Tussen een hoofd- en bijzin wordt in gesproken taal in België soms dat als extra voegwoord toegevoegd. Dat is geen standaardtaal. In verzorgde spreek- en schrijftaal kunt u het overtollige dat beter weglaten.
hoe …
hoe ... wordt meestal gebruikt als de twee leden van de combinatie geen hele zinnen zijn, vooral in min of meer vaste combinaties. Hoe langer, hoe liever. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd.
De voorkeur gaat uit naar het enkelvoud: 'een brief waarin het hoe en wat op een rijtje is gezet'. De vaste combinatie hoe en wat is te beschouwen als een eenheid. Vergelijk: 'Hier is je koffie; melk en suiker staat op tafel' of 'Werving en selectie maakt deel uit van onze activiteiten.
hoe … en hoe … des te … komt altijd een bijvoeglijk naamwoord, een bijwoord of een telwoord in de vergrotende trap: hoe vaker, hoe beter; hoe meer bezoekers, hoe goedkoper de kaartjes; hoe vaker u deze oefeningen doet, des te sneller bent u weer beter; hoe sneller je rijdt, hoe hoger de boete zal zijn.
Zowel wie gaat als wie gaan is correct. Als het vragend voornaamwoord wie onderwerp is, staat de persoonsvorm doorgaans in het enkelvoud, ook als het om meer dan één persoon of dier gaat. Als vaststaat dat het om meer personen gaat, is de meervoudsvorm ook mogelijk.
We schrijven ernaartoe aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. De vorm -naartoe gaat terug op de voorzetselcombinatie naar … toe of het voorzetsel naar.
Antwoord. Ja, naartoe wordt aan elkaar geschreven in de zin Ik vraag me af waar al die mensen naartoe gaan. Waar … naartoe is de gesplitste vorm van het voornaamwoordelijk bijwoord waarnaartoe.
In de meeste gevallen is het aan te bevelen om na een vergrotende trap (zoals groter, jonger, beter) + dan de vorm ik te gebruiken, omdat de zin een onderwerpsvorm vereist. U kunt die vorm vinden door de zin aan te vullen met een werkwoordsvorm.
Belgische en Nederlandse media schrijven dat 'groter als' is ingeburgerd in de Nederlandse taal, omdat de regels zouden zijn versoepeld. Maar dat klopt niet. "Het is gewoon 'groter dan'", zegt beste docent Nederlands van vorig jaar, Matijs Lips.
In gesproken taal wordt vaak als gebruikt in plaats van dan. Hoewel groter als door velen niet meer wordt afgekeurd, is groter dan nog steeds verzorgder, zeker in geschreven taal.
Meestal gaat het vanzelf en hoef je niet na de denken of je 'die', 'wie', 'wat' of 'dat' schrijft. Je gebruikt ze moeiteloos als aanwijzend voornaamwoord (ik zie die kast, hij pakt dat boek) en als vraagwoord (Wie loopt daar? Wat zien jullie?).
(wie is meewerkend voorwerp van de bijzin 'wie we een bos bloemen wilden geven') De vrouw die we een bos bloemen wilden geven, negeerde ons. (die is meewerkend voorwerp van de bijzin 'die we een bos bloemen wilden geven') De kinderen wie ik de mop vertelde, snapten 'm niet.
Iets wat en iets dat zijn allebei juist. In een zin als 'Is er nog iets wat/dat ik moet weten? ' is zowel iets wat als iets dat mogelijk. Sommige mensen vinden iets wat iets beter klinken, omdat iets een onbepaald woord is.
De gebruikelijke woordvolgorde in een Nederlandse zin is: onderwerp + persoonsvorm + rest van de zin. Je hoeft niet altijd met het onderwerp te beginnen. Soms begin je met het werkwoord of met een ander deel van de zin. Het hangt ervan af welk deel van de zin je nadruk wilt geven.
-Bij een zinsdeel dat met een prepositie begint, staat niet vóór deze prepositie. Zij was vergeten dat ik niet in Amsterdam woon. Hij ziet dat de bal niet onder de tafel ligt. -Bij een adjectief dat zelfstandig gebruikt wordt, staat niet vóór het adjectief.
Er is bijvoorbeeld een stroomstoring in Utrecht, waardoor de trein vertraging heeft. De stroomstoring is in dit geval de oorzaak van de vertraging van de trein.
Dan komt na een vergrotende trap en na anders en ander(e): groter dan, kleiner dan, anders dan. Als komt na vergelijkingen met zo en even: zo groot als, even klein als.
Toelichting. Volgens de traditionele regels komt er na een vergrotende trap en na ander(e) en anders, dan: groter dan, liever dan, interessanter dan, moeilijker dan, iets anders dan enzovoort.
De correcte vorm is eerder dan. Er is hier sprake van een ongelijkheid, waardoor je “dan” moet gebruiken.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is ik de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is mij correct.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is jij de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is jou correct.
Als het over twee personen gaat, schrijven we beiden. In alle andere gevallen blijft de n achterwege. Dat is het geval als het gaat om twee dingen, maar ook als er sprake is van een persoon en een ding.
Toelichting. Van waaruit is een combinatie van een voorzetsel (van) en een voornaamwoordelijk bijwoord (waaruit). Soortgelijke combinaties zijn: van daaruit, van waaraf, van daaraf, van daarboven, van hierboven, van waarboven, van waarop. Zulke combinaties worden in principe los geschreven.
De juiste schrijfwijze is: ervan uitgaan, ik ga ervan uit. De regel is: schrijf voorzetsels (zoals van en uit) aan een voorafgaand of volgend woord vast als het voorzetsel niet hoort bij een ander woord.
Onze Taal on Twitter: "@rbottenbley Het is 'We kijken ernaar uit.