De specifieke fobie komt het vaakst voor, gevolgd door sociale fobie, de gegeneraliseerde angststoornis en de paniekstoornis.
De meest bekende zijn de paniekstoornis, sociale fobie (sociale angststoornis), gegeneraliseerde angststoornis (piekerstoornis), agorafobie en specifieke fobieën.
Angstklachten zijn klachten waarbij angstgevoelens en begeleidende lichamelijke klachten een rol spelen. Het verschil met een angststoornis is de ernst van de symptomen. De overgang van 'angstklachten' naar een 'angststoornis' heeft geen exact afkappunt. Pathologische angst komt bij veel psychische aandoeningen voor.
Als u zich dagelijks meer dan twee uur druk maakt over dergelijke panieksituaties dan wordt het een fobie genoemd. Hieronder zie je de complete Angstlijst met 418 fobieën.
hartkloppingen, zweten, koude rillingen, duizeligheid, beven. benauwdheid, een vervelend gevoel in de borst. tintelingen of een doof gevoel in handen en/of voeten. droge mond, misselijkheid, maagpijn, braken of diarree.
Angst bij baby's
Baby's ervaren een angst voor harde geluiden, snelle bewegingen en lichtflitsen. Daarnaast zijn er angstreacties zichtbaar bij verlies aan steun, bij vallen en pijn. Deze angsten nemen in de loop der tijd allemaal langzaam af.
Stress is een trigger die angst of paniek verergert of veroorzaakt. Dit duurt vaak tijdelijk, maar van belang is wel dat stress zo veel mogelijk wordt vermeden en dat u goed leert omgaan met stressvolle situaties.
Herstel van angststoornis duurt gemiddeld langer dan van een depressie. Recent onderzoek laat zien dat de helft van de mensen met een angststoornis binnen 7,5 maanden herstelt. 39% van de mensen is in een jaar nog niet hersteld en 30% is binnen 3 jaar nog steeds niet hersteld.
Een angststoornis ontstaat door een combinatie van biologische, sociale en psychische factoren. Zo'n 29% van de Nederlanders krijgt in het leven te maken met een angststoornis. Angststoornissen komen in bepaalde families meer voor dan in andere. Dat heeft te maken met erfelijkheid, maar ook met opvoeding.
Serotonineheropnameremmers, ook wel SSRI's genoemd, regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine, een van nature voorkomende stof die een rol speelt bij stemming en emoties. Hierdoor verminderen de gevoelens van angst. Voorbeelden zijn citalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline.
Het gaat met name om drie hersengebieden: de amygdala, de hippocampus en de prefrontale cortex. Deze gebieden vormen het 'angstcircuit' in de hersenen. In de amygdala vindt de emotionele informatieverwerking plaats. Als je gevaar of angst beleeft verwerken je hersenen de informatie daarover allereerst op die plaats.
Een angststoornis kan zich kenmerken doordat je, naast de paniekaanvallen, vaak bezorgd en nerveus bent. Sommige mensen met een angststoornis hebben ook weinig eetlust, slapen slecht en hebben klachten als buikpijn en hoofdpijn. Mensen met een angststoornis zijn vaak prikkelbaar en hebben altijd een bang voorgevoel.
Slechts 41% van de mensen met een angststoornis knapte over een periode van 6 jaar 'echt' helemaal op. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van het Amsterdam UMC, locatie VUmc en het Trimbos-instituut. Het ziekteverloop van een angststoornis ziet er minder gunstig uit dan men tot nu toe dacht.
Een psycholoog is een expert in het behandelen van angst en paniekaanvallen en een vertrouwenspersoon. Therapie zal je helpen om beter te leren omgaan met de angst. O.a. zal de psycholoog samen met jou op zoek gaan naar de onderliggende oorzaak van jouw angst en je technieken aanleren.
Als je een angststoornis hebt ben je óók bang in situaties die geen direct gevaar opleveren. Je raakt bijvoorbeeld in paniek wanneer je een gesprek voert of je durft niet meer alleen naar buiten. Het gaat bij angststoornissen in alle gevallen om serieuze klachten die de kwaliteit van leven ernstig aantasten.
Afhankelijk waar je angst door ontstaan is, kan werken juist een afleiding voor je zijn. Ook al kan dit moeilijk zijn en een beetje tegenstrijdig (je bent juist angstig om naar je werk te gaan). Door je te focussen op je taken, verdwijnt de angst misschien (wel even) op de achtergrond.
Stress, cafeïne, drugs en alcohol maken je angsten vaak erger. Daarom is het meestal beter om veel minder koffie en alcohol te drinken en geen drugs te gebruiken. Ook helpt het als je minimaal 30 minuten per dag beweegt.
Het verschil tussen angst en paniek zit in de duur en hevigheid van de aanval. Bij een angstaanval doemt er ineens een onbehaaglijk gevoel op, wat versterkt wordt door de lichamelijke verschijnselen. Echter, dit heftige gevoel zal bij een angstaanval vanzelf wegebben, mogelijk door het rationaliseren van de symptomen.
Bijvoorbeeld hartkloppingen, een snelle ademhaling, duizeligheid of wazig zien. Deze klachten kunnen extra angst geven. Als u het gevoel heeft dat u er geen controle meer over heeft, dan heeft u een paniekaanval. Een paniekaanval kan een paar minuten tot anderhalf uur duren.
Angst en paniekaanvallen: Serotonine draagt bij aan het reguleren van de stemming. Een verlaagde hoeveelheid aan serotonine kan niet alleen leiden tot depressieve gevoelens, maar kan ook een verhoogde mate van paniek en angst veroorzaken.
Angst is een emotie die bij dreigend gevaar, echt of in het voorstellingsvermogen, een reactie prikkelt in het brein. Die kan leiden tot een automatische reactie: een vecht-, vlucht- of verstijf reactie.
Uit diverse onderzoeken is bekend dat erfelijkheid een rol speelt bij het ontstaan van de stoornis. Kinderen van een ouder met een dergelijke angststoornis hebben een verhoogde kans om ook een angststoornis te krijgen. Dit gebeurt echter niet altijd.