Vier van deze planeten zijn goed met het blote oog te zien: Mars, Jupiter, Saturnus en Venus. Ze lijken op grote sterren, maar het verschil is dat je ze niet ziet knipperen. Sterren staan heel veel verder van de aarde af dan planeten en door de grote afstand zorgt de dampkring ervoor dat we sterren zien knipperen.
Zichtbaarheid van Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en Saturnus met het blote oog.
Je kan de Poolster spotten door De Grote Beer te zoeken en een lijntje van de twee buitenste sterren van de pan naar boven te trekken. De eerste heldere ster die je tegenkomt? Dat is de poolster!
Iets links van de maan zie je de gasreus Saturnus, en verder naar links staan de grootste planeet van het zonnestelsel, Jupiter, en onze kleine rode buurplaneet Mars. Nog verder weg kun je als je geluk hebt Venus en Mercurius waarnemen.
De planeet Jupiter is op dit moment niet of nauwelijks zichtbaar, doordat deze zich te dicht bij de Zon bevindt. De afstand tussen de planeet en de Zon bedraagt weliswaar 27°, maar de planeet staat vrijwel alleen bij daglicht boven de horizon.
Laatste Kwartier (21.31 uur). 's Morgens vroeg, tussen 03.30 en 04.00 uur, zie je de half verlichte maan laag aan de zuidoostelijke hemel. De heldere ster op vrij kleine afstand rechtsboven de maan is de planeet Saturnus.
De ster met de grootste schijnbare helderheid (afgezien van de zon!) is Sirius, de hoofdster in het sterrenbeeld Grote Hond. Sirius is vooral in de wintermaanden goed zichtbaar. Hij staat linksonder het opvallende wintersterrenbeeld Orion.
De avondster / morgenster of ook wel Venus genoemd. Deze planeet dankt haar benaming omdat we haar vaak zien in de ochtendperiode en enkele uren na zonsondergang. Interessant om weten is dat Venus na de zon en de maan het helderste object is aan de hemel.
Venus is de helderste planeet aan onze sterrenhemel. Doordat de planeet binnen de aardbaan om de Zon draait, staat Venus vanaf de Aarde gezien nooit al te ver van de Zon aan de hemel, al kan zij —in tegenstelling tot Mercurius— nog rond middernacht worden waargenomen wanneer zij op grote hoekafstand van de Zon staat.
Venus of Mars, zou je denken. Maar het goede antwoord is Mercurius. Mercurius staat gemiddeld genomen dichter bij de aarde dan Venus en Mars. Sterker nog, het is de dichtstbijzijnde buurplaneet van alle planeten in het zonnestelsel – zelfs die van Neptunus.
Mars is gemakkelijk met het blote oog te herkennen aan de hemel, als een heldere, roodachtige “ster”. Het beeld door een verrekijker levert een klein schijfje op, maar met behulp van een telescoop zijn de poolkappen van Mars zichtbaar.
Saturnus staat op dit moment in het sterrenbeeld Waterman. De planeet heeft een helderheid van 1,1m en zijn schijnbare diameter meet 17,3”. De schijnbare afstand tussen de Zon en de planeet bedraagt 98°.
"De planeten zullen verschillen in hun helderheid. Venus is helderder dan Jupiter, dus het zal er oogverblindend helder uitzien als je het ziet. Jupiter zal iets zwakker zijn, ongeveer een zesde van de helderheid van Venus."
Venus is de heetste planeet in het zonnestelsel, ondanks het feit dat ze niet het dichtst bij de zon staat. Temperaturen op Venus kunnen oplopen tot 471 °C, wat genoeg is om lood te smelten.
Pluto was een tijd lang de negende planeet in het zonnestelsel. Totdat deskundigen besloten dat Pluto eigenlijk geen planeet is, maar een dwergplaneet. Toch is hij heel bijzonder. In ons zonnestelsel vinden we acht planeten: Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus.
De sterren die 's nachts recht boven je staan, fonkelen minder dan sterren die je vlak boven de horizon ziet. Dat komt omdat het licht van sterren dichtbij de horizon een langere afstand in de atmosfeer aflegt naar jouw ogen dan het sterlicht pal boven je. De sterren aan de horizon knipperen dus het meest.
Sirius. De helderste ster aan de hemel is dan weer niet noodzakelijk de ster die van zichzelf het felst straalt. Sirius is voor een groot deel zo helder doordat hij tot de meest nabije sterren behoort. De op een na helderste ster Canopus oogt iets zwakker dan Sirius, maar staat wel ruim 35 keer zo ver weg.
Onze Zon is een ster met een oppervlaktetemperatuur van 6000°C en is geel. Er zijn sterren met een temperatuur van 10000°C en die zijn wit, en sterren met een temperatuur van 50000°C zijn blauw.
Rond de ster die het dichtstbij de aarde staat, een kleine rode dwerg met de naam Proxima Centauri die zich op een afstand van 4,24 lichtjaar van de zon bevindt, draaien mogelijk niet één maar twee planeten.
Sirius staat erom bekend te fonkelen met intens gekleurde lichtflitsen. Dat komt doordat waarnemers op het noordelijk halfrond de ster meestal laag aan de hemel zien staan, waardoor het zeer heldere licht van de ster door een dikkere deken van lucht moet passeren.
Het zijn de planeten Venus en Jupiter die vlak bij elkaar staan. Die twee heldere sterren in de avondschemering, ze zijn je de laatste tijd vast opgevallen. Het zijn geen echte sterren, maar de planeten Jupiter en Venus.
Op kleine afstand rechtsboven de maan is het Zevengesternte zien. Het lijkt wel wat op een mini-steelpannetje. Als je met een verrekijker kijkt, zul je zien dat er veel meer dan zeven sterren zijn. Vanavond zie je de Tweelingen Castor en Pollux rechtsboven de maan.
Als een lichtstraal door die trillende lucht gaat, wordt het licht ietwat gebroken. Het resultaat is een fonkelende ster. Het licht van een ster die laag boven de horizon staat, moet een langere weg door de dampkring afleggen. Daarom zullen die sterren meer flikkeren.
De kleuren van de acht planeten in ons zonnestelsel zijn al langer bekend: Mercurius is grijs, Venus is beige, de aarde is blauw, Mars is rood, Jupiter is oranje-wit, Saturnus is geel en Uranus en Neptunus zijn blauw. De kleur wordt bepaald door de samenstelling van het oppervlak en de atmosfeer.
De planeet zelf bestaat uit gas. Door een telescoop, maar soms ook met een goede verrekijker op een statief, zijn deze ringen te zien. Jupiter is de grootste planeet in ons zonnestelsel. Je kunt deze daarom met het blote oog zien als een grote ster.