1. Zimbabwe (inflatie) De inflatie in Zimbabwe lag afgelopen april op 75,2 procent op jaarbasis, wat overigens lager was dan het piekniveau van 108,7 procent van oktober 2022.
De inflatie in de hele eurozone kwam volgens een eerste schatting van het Europese statistiekbureau Eurostat uit op 6,1 procent, tegenover 7 procent in april. Daarbij werd energie goedkoper en stegen de prijzen voor eten, drinken en genotsmiddelen minder hard dan in de voorgaande maand.
“Zwitserland heeft altijd minder last van inflaties, omdat ze een sterke eigen munt hebben en geen indexeringsmechanismes. Maar in deze specifieke crisis zijn het de stuwmeren en de opwekking via waterkracht die ervoor zorgen dat zij de prijsstijgingen minder voelen.”
Kijken we naar de belangrijkste Europese economieën, dan komen we tot de volgende inflatiecijfers: Frankrijk: 4,3% in 2022, 2,6% in 2023. Duitsland: 6,8% in 2022, 3,2% in 2023. Italië: 5,2% in 2022, 2,2% in 2023.
Wie heeft er last van de inflatie? Ook hebben mensen tussen de 25 en 44 jaar relatief veel meer last van de inflatie dan jongere en oudere mensen. In de middelbare groep zegt slechts 14 procent geen last te hebben van de hoge prijzen, 82 procent juist wel.
De huidige inflatie wordt in hoge mate gestuwd door oplopende energie- en voedselprijzen. Zij raakt iedere burger, maar armere huishoudens hebben er het meeste last van. In het algemeen geven huishoudens met lagere inkomens verhoudingsgewijs (veel) meer uit aan eerste levensbehoeften.
In 2021 leefden 134.000 kinderen in armoede. Caritas Zwitserland noemt de trend erg verontrustend. Bijna een vijfde van de Zwitsers kon een onverwachte uitgave van 2.500 frank (2.539 euro), zoals een tandartsrekening, niet betalen. Ook van de groep werkenden leven er toch nog 157.000 mensen in armoede.
Ze zijn een van de rijkste en gelukkigste volkeren ter wereld. En dat komt omdat ze investeren in mensen. Zwitserland investeert meer in de gezondheid, opleiding en het talent van haar inwoners dan welk land ter wereld dan ook.
Litouwen (+12,2%)
Het land met de hoogste inflatie in de hele eurozone. Ook hier spelen de energieprijzen een grote rol.
Een punt waar de Zwitserse economie duidelijk verschilt met die van de EU is de erg lage inflatie: 0,6% in 2021 en rond 1% in 2022 en 2023.
De inflatie in Nederland behoort tot de hoogste van Europa. Dat komt door erg hoge brandstofheffingen, door een relatief grote afhankelijkheid van gas en – last but not least – door de zwakke euro.
Gelukkig kun je actie te ondernemen op je geldzaken om de schade van inflatie in jouw portemonnee beperken. Om nu verlies van koopkracht te beperken kun je twee dingen doen: je inkomen verhogen of je vaste lasten verlagen. Daarnaast is het voor de langere termijn verstandig om je geld aan het werk te zetten.
De Turkse inflatie is in december veel lager uitgevallen dan de maanden ervoor. Maar nog altijd werd het leven in het land die maand haast twee derde duurder vergeleken met eind 2021. Het officiële inflatiecijfer kwam uit op 64,3 procent.
Afgelopen december was dit al 8,6 procent, het hoogst in twintig jaar. Analisten schatten dat de inflatie in de eerste maand van 2022 voorbij de 9 procent zal zijn geschoten. Hoewel de inflatie overal hoog is, kampt Polen met een van de hoogste inflatiepercentages in de EU.
De hoogste inflatie ooit is gemeten in Hongarije in juli 1946. De inflatie bereikte die maand een piek van 42.000.000.000.000.000% (4,2×1016%).
Volgens de laatste cijfers van het Zwitserse statistiekbureau BFS ligt de mediaan van alle bruto inkomens in Zwitserland op CHF 6.538 (Zwitserse frank). Dit is omgerekend € 5.657,-. Het CBS laat zien dat de mediaan van alle bruto inkomens in Nederland op € 3.658,- per maand ligt.
We hebben al een paar keer genoemd dat Zwitserland een duur land is. Jouw eerste bonnetje bij de supermarkt kan dus best wel schrikken zijn. Maar maak je hierover niet al te veel zorgen: het gemiddelde inkomen in Zwitserland is namelijk veel hoger dan in Nederland (zo'n € 6.200 tegenover € 2.816 in Nederland).
Alleenstaanden tot AOW-leeftijd lopen grootste armoederisico. Van alle huishoudenstypen is het armoederisico onder alleenstaanden tot de AOW-gerechtigde leeftijd met bijna 17 procent het grootst. Daarna volgen de eenoudergezinnen met uitsluitend minderjarige kinderen: 15 procent van hen liep in 2020 risico op armoede.
370 duizend mensen leefden in 2021 al ten minste vier jaar achtereen in een huishouden met een laag inkomen (2,3 procent van de bevolking). Het langdurige armoederisico kwam daarmee iets lager uit dan in 2020 (2,4 procent). Ook bij kinderen daalde het licht: van 3,1 procent naar 2,9 procent.
De meeste armoede komt echter voor in Midden- en Oost-Europa. In vrijwel alle landen in deze regio is meer dan de helft van de bevolking arm. Dit aandeel loopt op tot 90% of meer in Letland en Roemenië. Wel kennen deze landen een hoge mate van zelfvoorziening, vooral op het platteland.
Bij een stijging van het algemeen prijspeil spreek je van inflatie. Een daling van het algemeen prijspeil wordt deflatie genoemd.
Tegenwoordig wordt voor verschillende groepen een apart inflatiecijfer berekend, omdat niet iedereen hetzelfde pakket goederen koopt en dus ook niet in dezelfde mate last heeft van de verschillende prijsstijgingen. Iemand die geen auto heeft, heeft ook geen nadeel van de gestegen benzineprijzen bijvoorbeeld.
De hoge inflatie blijft aandacht vragen
Na een recordhoogte van 11,6% vorig jaar zal de inflatie voor 2023 uitkomen op 4,2%. We verwachten dat de inflatie in 2024 verder daalt naar 3,7%, en in 2025 met 2,5% dichterbij de beoogde 2% geraakt.