Narcistische terugtrekking is meer het loslaten van het contact met de realiteit. Terwijl autisten dus de neiging hebben om met problemen om te gaan door zich terug te trekken uit de omgeving, doen narcisten dit door zich terug te trekken uit de realiteit.
Voorts beantwoorden veel mensen met autisme diagnose aan de criteria van één of meerdere persoonlijkheidsstoornissen (zoals dus narcisme). De kans op het ontwikkelen ervan is meer dan drie keer hoger voor mensen met ASS.
Mensen met autisme kunnen onderling veel verschillen, maar één ding hebben zij met elkaar gemeen: moeite hebben met het communiceren met anderen. Mensen met autisme vinden het vaak lastig om non-verbale signalen (intonatie, gezichtsuitdrukkingen en gebaren) goed te interpreteren.
Lange tijd is er twijfel geweest over het kunnen aangaan van een partnerrelatie door mensen met een Autismespectrumstoornis (ASS). Inmiddels weten we dat ook mensen met autisme behoefte hebben aan een intieme of partnerrelatie, op zoek gaan naar een dergelijke relatie en deze ook daadwerkelijk (kunnen) aangaan.
Extra gevoelig voor emoties van anderen
Recent onderzoek wijst er ook op dat sommige mensen met autisme juist extreem gevoelig zijn voor andermans emoties. Daardoor hebben ze zich (van jongs af aan) afgesloten voor andermans lichaamstaal en emoties: de ervaringen zijn te heftig.
In totaal volgde Scheeren 917 volwassenen (425 mannen en 492 vrouwen) met autisme tussen de 18 en de 65 jaar. Allen zijn deelnemers van het NAR. Met de meesten – 86 procent – gaat het redelijk tot zelfs heel goed. En in de loop van de tijd voelen zij zich bovendien steeds vaker gelukkig.
'Tot nu toe kijken wetenschappers die het geluk van mensen met autisme onderzoeken vaak naar criteria als werk en mate van zelfstandigheid. Maar zulke objectieve criteria zeggen weinig over de kwaliteit van het bestaan', zegt Vermeulen. 'Iemand kan zelfstandig zijn en een baan hebben, maar toch heel ongelukkig zijn.
Problemen in de sociale interactie (contactstoornis)
De manier van contact maken met anderen is opvallend anders. Moeite om te begrijpen wat een ander van jou verwacht. Het niet goed kunnen aanvoelen van andere mensen. Weinig aandacht voor de ander.
Duidelijk en concreet communiceren
Mensen met autisme vinden het soms moeilijk om dingen als sarcasme, grapjes of beeldspraak te begrijpen. Ze nemen je woorden soms heel letterlijk. Het kan voor mensen met autisme ook moeilijk zijn om hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden.
11 januari 2019 – Een nieuw onderzoek van psychologen aan de universiteit van Kent toont voor het eerst aan dat volwassenen met autisme complexe emoties zoals spijt en opluchting bij anderen net zo makkelijk kunnen herkennen als mensen zonder de aandoening.
Heel beperkte interesses. Heel specifieke interesses, bijvoorbeeld gefascineerd door draaiende bewegingen. Maakt veel herhalende bewegingen zoals wiegen, hoofdbonken. Reageert heftig of juist niet op zintuiglijke prikkels als licht, kou, warmte, geluid, pijn of kietelen.
Daarnaast kunnen mensen met autisme ook erg veel last hebben van zelfkritiek. Ze vinden vaak dat ze het niet goed genoeg doen in het leven, bijvoorbeeld omdat ze moeten leven van een uitkering.
Een deel van de mensen met autisme heeft eigenlijk weinig behoefte aan vrienden. Maar dan is er vaak wel veel sociale druk om toch vriendschappelijk met mensen om te gaan.
Sommigen houden erg van knuffels en zoenen en zeggen gemakkelijk dat ze om iemand geven. Anderen voelen zich zeer ongemakkelijk bij affectieve aanrakingen en zeggen nooit dat ze van iemand houden. Voor beide groepen kan hun houding echter problemen geven, zowel voor zichzelf als in relatie met anderen.
Mensen met narcisme zijn vaak veel energie kwijt aan hun gevoel van minderwaardigheid en hebben weinig oog voor anderen en hun eigen gevoelens. Toch voelen ze zich ook speciaal en uniek, waarbij ze vanuit hun minderwaardigheid kunnen denken dat ze bepaalde dingen niet hoeven doen, gewoon omdat ze er recht op hebben.
Iemand met autisme voelt onvoldoende aan wat een ander wil, tenzij hem of haar dat duidelijk wordt gemaakt. Daarnaast ervaren autisten aanrakingen vaak meer of minder intens. Zo kan het zijn dat iemand met autisme een veel sterkere of juist minder sterke aanraking of stimulans nodig heeft om opgewonden te raken.
Autisme kan ook 'spontaan' ontstaan in het DNA van een kind, zonder dat de genen van de ouders hierbij zijn betrokken. Dat heet een de novo-mutatie.
Mensen met autisme zonder verstandelijke beperking sterven gemiddeld 12 jaar eerder, op een leeftijd van 58 jaar inplaats van 70. Hartproblemen, gevold door zelfdoding blijkt in deze groep de belangrijkste doodsoorzaak.
Stimming komt veel voor bij mensen met autisme en heeft belangrijke functies, bijvoorbeeld het kalmeren bij stress en het voorkomen van over- of onderprikkeling. Ook het bestuderen en vervolgens imiteren van het sociale gedrag van anderen is een veel voorkomende vorm van camouflage.
Mensen met kenmerken van autisme kunnen (op verschillende manieren) problemen hebben in sociale interactie, problemen op het gebied van communicatie en problemen rondom beperkte, repetitieve en stereotype patronen in gedrag, interesses en activiteiten.
Mensen met autisme zijn ermee geholpen wanneer zij in kaart brengen wat goed en minder goed kunnen, en wat ze nodig hebben om goed te functioneren op het werk. Deze punten kunnen in regelmatige evaluerende gesprekken met collega's, begeleider en leidinggevende worden besproken.
Veel mensen met autisme geven de voorkeur aan een computer en kantoor gerelateerde baan zoals administratie en dan komt nauwkeurigheid goed van pas. Ook vind je werknemers met autisme in wetenschappelijke beroepen, of als tekenaar, schrijver, onderzoeker of een baan gerelateerd aan muziek.
Om met autisme toch zo zelfstandig mogelijk te kunnen wonen, is het belangrijk dat er een goed evenwicht is tussen draaglast en draagkracht van de persoon in kwestie.