Voorbeeld: “Faalangst is iets waar je invloed op hebt (standpunt), want je kunt je gedachten om leren zetten met cognitieve gedragstherapie (argument),”. Je probeert met dit argument de ander te overtuigen van jouw standpunt over faalangst.
Goede argumenten voldoen aan twee eisen: Een goed argument is juist. Dat wil zeggen: het is waar wat je zegt. Een goed argument is daarnaast geldig: het gaat over het onderwerp van het meningsverschil en niet over iets anders.
Een argument is een aangevoerd feit dat wordt gebruikt om een stelling te bewijzen of te ontkrachten. Een argument is een bewijsmiddel en geeft ook vaak de reden aan om iets te doen. Argumenten moeten kunnen aantonen waarom een ingenomen standpunt van iemand solide is. Een standpunt steunt op gegeven argumenten.
Standpunt: een taaluiting waarin een spreker of schrijver zijn mening over iets weergeeft. Argument: een taaluiting waarmee een spreker of schrijver zijn standpunt verdedigt tegen kritiek.
Een standpunt is dus altijd wát je vindt of doet, terwijl een argument is waaróm je iets vindt of doet. Voor het argument kun je altijd het woordje 'want' zetten. Verder is het belangrijk om met een standpunt en argumenten te werken als je een betoog schrijft.
Begin elke alinea met een signaalwoord (ten eerste, bovendien, tot slot). Bedenk van tevoren vast welke argumenten je wilt behandelen. Zo kun je een logische volgorde aanhouden bij het schrijven. Ook zorgt een dergelijke voorbereiding ervoor dat je in je tekst niet van de hak op de tak springt.
Een argument is in de logica datgene wat men stelt om op grond daarvan een conclusie te trekken, iets te betogen of te bewijzen. De term is verwant aan premisse, maar heeft een bredere betekenis.
Het is heel belangrijk dat je je argumenten goed kunt uitleggen. Als je je argument goed uitlegt, dan heb je een sterk argument.
In veel spreek- of schrijfsituaties moet je in staat zijn een eigen standpunt te formuleren en dat te staven met argumenten. Jouw tekst, of jouw bijdrage aan een discussie, debat of besluitvormingsproces is pas succesvol als je anderen weet te overtuigen van jouw standpunt.
Er zijn objectieve en subjectieve argumenten. Objectieve argumenten zijn gebaseerd op controleerbare feiten. Subjectieve argumenten zijn bijvoorbeeld gebaseerd op een mening, gevoel, ervaring of vermoedens. Je kunt argumenten ontkrachten door te laten zien dat ze zwak of onjuist zijn.
Met argumenten ondersteun je een standpunt. We onderscheiden twee soorten argumenten: de feitelijke en de waarderende.
Argumenten zijn redenen waarom iemand iets wel of niet vindt. Ze kunnen worden gebruikt om standpunten te verdedigen of aan te vallen. Met behulp van argumenten nemen mensen beslissingen of ze iets wel of niet willen doen, of iets wel of niet vinden.
Realistische argumenten zijn argumenten die betrekking hebben op het verband tussen het werk en datgene wat het moet weer geven.
Alle musea moeten gratis worden voor jongeren. Het rookverbod in de horeca moet worden opgeheven. Politici moeten hun eigen beveiliging betalen. Er moet in Nederland een limiet komen aan het aantal buitenlandse spelers per voetbalelftal.
✓ Een stelling bestaat altijd uit 1 zin zonder bijzinnen. ✓ Een stelling is nooit een vraag. ✓ Een stelling is debatable: de stelling biedt gelijke kansen aan voor- en tegenstanders.
Waarom debatteren? Debatteren zorgt ervoor dat leerlingen overtuigender durven spreken en zorgvuldiger leren luisteren. Daarnaast zorgt het ervoor dat ze nieuwsgierig blijven naar de ideeën van een ander. Debatvaardigheden geven kinderen en jongeren meer zelfvertrouwen.
Zo herken je feiten, meningen en argumenten
Een feit kun je controleren: het is waar of niet waar. Een mening herken je soms aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening. Een argument herken je vaak aan signaalwoorden als want, omdat, namelijk en immers.
Een argument van oorzaak, of causaal argument, is er een die we bouwen vanwege een oorzaak-gevolg relatie tussen de premisse en de conclusie. Het causale argument, of oorzaak-argument, is een veel voorkomend type argument. Het gaat erom vast te stellen dat een conclusie zo is door de vervulling van een premisse.