Het spaarbedrag verschilt per leeftijd: hoe ouder, des te meer wordt er gespaard. Vergeleken met 2016 sparen vooral 17- en 18- jarigen meer: van gemiddeld 89 euro per maand naar 114 euro. Scholieren die sparen hebben een gemiddeld spaartegoed van 1.392 euro.
Het mediaan van al het spaargeld van particuliere huishoudens in Nederland, komt volgens het CBS uit op €14.900.
Gemiddeld heeft een 18 jarige €7.900 vermogen. Het vermogen vanaf 25 jaar begint bij €20.400. Dit verschil komt, doordat de meeste 18 jarige weinig kunnen werken, doordat ze meestal nog naar school gaan. Daarnaast is het minimumloon voor 18 jarige veel lager dan voor andere leeftijdscategorieen.
Vergeleken met 2016 sparen vooral 17- en 18- jarigen meer: van gemiddeld 89 euro per maand naar 114 euro. Scholieren die sparen hebben een gemiddeld spaartegoed van 1.392 euro. Dit is minder dan in 2016, toen scholieren 1.641 euro aan spaargeld hadden.
Dus hoeveel spaargeld heeft een 20-jarige gemiddeld? De conclusie is dat 61% van de mensen tussen de 20-25 jaar minder dan €3000 spaargeld hebben. De overige 39% heeft logischerwijs meer dan €3000 spaargeld.
Wat is de belastingvrije voet voor spaargeld? Of met andere woorden, hoeveel geld kun je belastingvrij sparen? In fiscaal jaar 2022 is dit bedrag € 50.650 of € 101.300 voor fiscale partners. Voor 2023 gaat dit bedrag omhoog naar ongeveer € 57.000, of ongeveer € 114.000 voor fiscale partners.
Is 10000 euro spaargeld veel? Veertig procent van de Nederlanders die tussen de 20 en 45 jaar oud zijn heeft 10.000 tot 25.000 euro spaargeld of meer. Dat is net iets meer dan het percentage mensen dat minder dan 3.000 euro spaargeld heeft.
Hoeveel mensen hebben 200.000 euro spaargeld? €100.000 – €200.000 vermogen: 909.000 huishoudens. €200.000 – €500.000 vermogen: 1.075.000 huishoudens.
Als thuiswonende krijg je als basistoelage €113,66 en wanneer je uitwonend bent is dat €265,01. Verder kun je, afhankelijk van je opleiding en het gezamenlijke inkomen van je ouders, nog een toeslag ontvangen. Je krijgt deze tegemoetkoming maandelijks. Belangrijk is wel dat je hem op tijd aanvraagt.
Sparen is voor veel mensen belangrijk: de een spaart voor de studie van zijn kind, de ander voor die mooie vakantie of voor een nieuwe auto. Toch spaart lang niet iedereen voldoende. 151% van de huishoudens heeft namelijk geen spaargeld en nog eens 20% heeft minder dan € 2.500.
Als je bijvoorbeeld een gezin van vier man hebt, is het volgens het Nibud nodig om minimaal zo'n € 5.000 aan buffer te hebben. Voor gezinnen met een eigen koopwoning en auto geldt een hoger bedrag: zo'n € 9.200 voor een gezin met twee partners en twee kinderen.
Er is een simpele formule om je aanbevolen spaarbuffer te bepalen: 3 tot 6 keer je netto maandinkomen. Zo'n buffer geeft gemoedsrust om onvoorziene kosten op te vangen, zoals wanneer je auto het begeeft of er iets stukgaat in je woning.
Gemiddeld heeft de student zo'n 10.000 euro op z'n rekening staan. Maar achter dat gemiddelde schuilt een grote ongelijkheid, zo blijkt uit een peiling van Veto. Veto bevroeg meer dan 400 studenten over hun spaarrekening en inkomstenbronnen.
Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) adviseert alleenstaanden om tenminste 3.400 euro achter de hand te houden en gezinnen met twee kinderen een buffer van 5.200 euro te houden.
Per huishouden zijn er grote verschillen. Afhankelijk van gezinssamenstelling, inkomen en smaak. Een globale richtlijn is rond de € 6.500 voor een alleenstaande en voor een gezin met twee kinderen ca. € 10.000.
In Nederland geldt er geen limiet voor de hoeveelheid geld die u in huis mag hebben. Contante bedragen boven de €560 euro moet u wel opgeven bij uw belastingaangifte. Dit is €1120 als u een fiscale partner heeft.
Daarom is het advies van het Nibud: spaar iedere maand 10 procent van je netto inkomen. Verdien je, laten we zeggen, 2000 euro per maand, dan zou je dus het beste elke maand 200 euro op je spaarrekening moeten zetten.
Hoeveel spaart het gemiddelde Nederlandse huishouden? Een gemiddeld Nederlands huishouden had aan het begin van 2022 ongeveer € 50.000 aan spaargeld. Dit klinkt als een flinke som. Toch had 20% van de huishoudens in 2012 nog helemaal geen buffer en 20% een te kleine buffer voor hun salaris en leefomstandigheden.