Omvormers tot een stroom van 2,25A mogen direct op het lichtnet worden aangesloten, via een bestaande wandcontactdoos.
Op een gewoon stopcontact mag je wettelijk maximaal 600 Wp aansluiten. Dat komt neer op 1 set van 2 zonnepanelen. Als je dus meerdere zonnepanelen rechtstreeks op een stopcontact wil plaatsen, heb je een aparte groep nodig in je meterkast.
De aansluiting aan de hoofdmeter en hoofdzekering
Er wordt vanuit de omvormer een kabel aangelegd naar de meterkast. Dit is nodig om de opgewekte stroom vanuit de zonnepanelen (via de omvormer) naar de meterkast te geleiden. Hiermee worden de zonnepanelen aangesloten op de hoofdmeter en hoofdzekering.
Waar kunnen de omvormers het beste worden opgehangen? De omvormer kan het beste worden opgehangen op een plek die niet al te stoffig is en waar de omvormer zijn warmte goed kwijt kan. Een krappe slecht geventileerde meterkast of een hooischuur is daarom geen goede plek.
De juiste plaats van de PV-aansluiting in de groepenkast
Allereerst is het verplicht om PV-panelen altijd op een aparte groep in de groepenkast aan te sluiten.
Kabel omvormer naar de meterkast
Om kabelverliezen te beperken dient de kabel van de omvormer naar de meterkast bij voorkeur ook niet langer dan 20 meter te zijn.
Voor de AC-bekabeling (wisselstroom) van omvormer naar groepenkast wordt standaard uitgegaan van 2,5 mm2 installatiekabel. Het soort installatiekabel is afhankelijk van het aantal fasen.
Vanuit de omvormer gaan we met normale YMVK kabel door naar de meterkast. Belangrijk hierbij is dat de juis- te dikte van de kabel wordt gekozen.
Conclusie beste plaats omvormer
In bijna alle gevallen wordt een omvormer op zolder of in een garage gemonteerd. Dit is afhankelijk van hoe de bekabeling het beste gelegd kan worden. Ten slotte zijn de temperatuur en het geluid belangrijk, maar deze factoren spelen een ondergeschikte rol aan de bekabeling.
1-fase of 3-fase aansluiting
Zo voorkom je overbelasting. Nieuwbouwwoningen hebben meestal al een 3-fasen aansluiting. Dit betekent dat er in de meterkast over 3 kabels stroom binnenkomt. Als je deze aansluiting hebt, is jouw meterkast geschikt voor zonnepanelen.
Wanneer de panelen op je dak liggen en we de omvormer hebben geïnstalleerd, trekken we een kabel van de omvormer naar de meterkast. Dat is nodig om de opgewekte stroom van je zonnedak via de omvormer naar de meterkast laten lopen. Via deze kabels sluiten we de zonnepanelen aan op de hoofdmeter en op de hoofdzekering.
De meeste omvormers werken via het volgende principe: de gelijkspanning (DC) wordt met behulp van een wisselrichter, die uit halfgeleiders in een brugschakeling bestaat, omgezet in een wisselspanning (AC). Daarna wordt de wisselspanning (AC) getransformeerd naar de gewenste spanning.
Wanneer de temperatuur binnen de behuizing te hoog oploopt, springen deze aan en zorgen voor extra koeling. Gaat de temperatuur nóg veel hoger, dan zal de omvormer zijn vermogen begrenzen en geeft hij de melding: 'Vermogensreductie', ook wel 'derating' genoemd.
Hoeveel zonnepanelen kan ik op een bestaande groep installeren? Op een bestaande groep mag u een omvormergroep tot maximaal 500 Watt AC vermogen installeren. Dit wordt normaal bereikt door bv 3 panelen van 190 Wattpiek op een 500W omvormer aan te sluiten zoals een Steca 500 of een Soladin 600.
Je kunt zonnepanelen met een stekker natuurlijk ook gewoon in de tuin of op het balkon plaatsen.
De uv-bestendige kabelbuis wordt zo als het ware afgedekt door de regenpijp, waarvan de ankerpunten ook kunnen dienen voor de bevestiging van de kabelbuis. Langs de regenpijp loopt de AC-bekabeling vervolgens naar de grond. Daar boren we een tweede gat, waardoor de kabels tenslotte naar kelder en meterkast kunnen.
Voor een optimaal resultaat moeten de kabels van de zonnepanelen tot de omvormer niet langer zijn dan 15 tot 20 meter. Wanneer hier rekening mee wordt gehouden blijft het kabelverlies ruim onder de 1%. De kabel van de omvormer naar de meterkast moet bij voorkeur ook niet langer zijn dan 20 meter.
Een uitvallende omvormer is meestal het gevolg van een te hoge spanning aan de uitgang ervan. Bij een te hoge spanning wordt de omvormer uit veiligheidsoverwegingen automatisch afgeschakeld, waardoor uw zonnepanelen geen elektriciteit meer kunnen opwekken.
Geluidsniveau's. De omvormerfabrikanten geven in het omvormerdatasheet aan hoeveel een omvormer aan geluid produceert. En op basis van dat getal kan je al aardig inschatten of jij er last van gaat krijgen. Tegenwoordig hebben de meeste omvormer een normale geluidsemissie van 25-40 decibel.
Tegenwoordig is voor zonnepanelen aansluiten op de groepenkast een hoofdschakelaar verplicht.
ALs een zonnepaneel wordt gemonteert, worden de DC-kabels van het paneel aangesloten. Dit kan met een naastliggend paneel, of met een kabel die naar een omvormer loopt. De kabels van een zonnepaneel zijn gewoonlijk een meter lang.
Omvormer zonnepanelen aansluiten
Om zonnepanelen op een centrale omvormer aan te sluiten, trekken we een kabel van de zonnepanelen naar de omvormer, die we meestal op zolder of in de garage plaatsen. Vervolgens leggen we ook het kabelwerk van de omvormer naar de groepenkast (die in de meterkast zit) aan.
De min en plus kabels
Aan de zonnepanelen zit een min stekker en een plus stekker. De min en de plus van ieder paneel worden met elkaar geconnect. Aan de einde van de strings blijven dus twee stekkers over. Aan een kant blijft de min over en aan de andere kant de plus.
Bovendien wordt de levensduur verkort indien de omvormer onvoldoende zijn warmte kwijt kan. Het is daarom van belang dat een omvormer z'n warmte kwijt kan. Des te beter de koeling, des te hoger het rendement. Het plaatsen van de omvormer onder een slecht geïsoleerd dak is daarom ook niet aan te bevelen.
Men spreekt dan over DC-kabels (zonnepanelen tot omvormer) en AC-kabels (omvormer tot de meterkast). De DC-kabels zijn rood en zwaar om de min en plus aan te geven voor de aansluiting aan de omvormer. De kabels van de zonnepanelen naar de omvormer liggen deels buiten afhankelijk van het kabeltraject.