Een gemiddelde van 15 tot 20 woorden per zin is vaak prima. Als de opbouw van de zinnen duidelijk is en de woorden begrijpelijk zijn, zijn ook zinnen tot 25 woorden voor veel mensen nog goed te begrijpen.
50 woorden zijn ongeveer 7-10 zinnen.
Een zin telt gemiddeld elf woorden, een A4'tje telt gemiddeld 32 tot 35 zinnen. Op een A4'tje staan gemiddeld 350 tot 400 woorden. Vanwege het lettertype en de regelafstand soms iets minder, soms iets meer. We praten dan wel over een vol A4'tje met een standaardopmaak en voor 80 à 90% volgeschreven.
Voorbeeld van B1: eenvoudige en actieve zinnen
Eenvoudige zinnen zijn kort en actief. Een goede vuistregel is: maximaal 12 woorden per zin. Korter mag natuurlijk ook! Elke zin bevat één boodschap.
Een vol A4'tje opgemaakt met standaard marges, 12-punts lettergrootte en een regelafstand van 1,5 telt gemiddeld 400 tot 500 woorden. Als er subkopjes, witregels of afbeeldingen in de tekst zijn opgenomen, kunt u voor een gemiddeld A4-blad uitgaan van ongeveer 350 woorden.
Daar bedoelen we mee: de inleiding, de methodiek, de resultaten, de conclusie en eventuele discussie en aanbevelingen. Andere zaken, zoals de inhoudsopgave, het voorblad, de samenvatting, het dankwoord en de literatuurlijst horen dus niet bij het totaal aantal woorden.
Bij toespraken spreken we in Nederland* zo'n 130 woorden per minuut. Een snelle spreker haalt 160 woorden per minuut bij presentaties. Wil je helemaal op safe spelen kies dan voor de langzame snelheid van 100 woorden per minuut. *De Engelse taal kent kortere woorden: het gemiddelde spreektempo ligt hier 10-15% hoger.
Een zinsdeel bestaat soms uit 1 woord, maar kan ook uit meerdere woorden bestaan.
Een zin is een verzameling woorden die in de juiste volgorde een complete en begrijpelijke tekst opleveren. Zinnen vormen de samenstellende onderdelen van proza.
van 1623 woorden) en bijna 7000 woorden (62.7/90*10000=6966) voor de B2'ers (met een betrouwbaarheidsinterval van 6422 tot 7511 woorden en een standaarddeviatie van 1456 woorden).
Dat kun je testen door gedurende 1 minuut een tekst voor te lezen. Als je rond de 120 woorden uitkomt, ben je een gemiddelde spreker. Neig je naar de 100 woorden per minuut dan ben je een langzame spreker. Vanaf 130 tot 140 woorden mag je jezelf rekenen tot de snelle sprekers.
Zo is een A4'tje ongeveer 300 tot 400 woorden. Bestaat een gemiddelde roman niet uit 100 A4tjes, maar uit ongeveer 70.000 tot 90.000 woorden en bepalen tekstschrijvers en redacteuren ook vaak een tarief per woord.
Het is belangrijk dat kinderen het verschil weten tussen een zin en een regel. Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt èn hij kan meerdere regels beslaan. Een regel kan ook beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt, maar dat hoeft niet.
Het gemiddelde aantal woorden per minuut in Nederland is 130. Dat is dus iets meer dan twee woorden per seconde. Voor 10 minuten presenteren in een gemiddeld tempo heb je 1300 woorden nodig.
Neig je naar de 100 woorden per minuut dan ben je een langzame spreker. Vanaf 130 tot 140 woorden mag je jezelf rekenen tot de snelle sprekers. We gaan in de tool uit van een A4 in lettertype Arial met lettergrootte van 11 of 12. Gemiddeld kun je daar zo'n 450 woorden op kwijt.
Eenvoudige zinnen bestaan uit één enkele deelzin, met in de regel een finiet werkwoord, hoewel er ook talen zijn die zinnen zonder finiet werkwoord of überhaupt Page 11 Zinnen 85 zonder werkwoord toestaan.
Door de bank genomen zijn zinnen van meer dan twintig woorden minder makkelijk te lezen. De voor de hand liggende vuistregel is: Hoe korter de zin, hoe hoger het leesgemak, wat uiteraard niet betekent dat je uitsluitend korte korte zinnen gaat schrijven.
De plaats van niet in de zin is afhankelijk van het woord of het zinsdeel dat wordt ontkend. In de meeste zinnen staat niet vlak voor het woord of het zinsdeel dat wordt ontkend. -Bij een zinsdeel dat met een prepositie begint, staat niet vóór deze prepositie. Ik woon niet in Amsterdam.
Eén schrijf je alleen met accenttekens als je het cijfer 1 bedoelt of als er een lezing mogelijk is met 'een'. Dus bijvoorbeeld in een zin als 'Ik heb thuis een hond en een kat' of 'Ik heb thuis één hond en één kat'. Als je wilt dat de lezer hier 'één' leest en niet 'een', dan moet je wel streepjes zetten.
zou + infinitief
Ik zou een auto kopen, maar ik heb het niet gedaan. Jij zou het cadeau voor Jacob kopen. Hij zou hier om 17:00 zijn, maar hij is er niet. Petra zou de afwas doen.
Een langzame spreker komt tot 100 woorden per minuut, waar een gemiddelde spreker al tot 130 woorden per minuut komt. Een snelle spreker kan zelfs al tot 160 woorden per minuut komen. Voor een presentatie van 10 minuten zou een langzame spreker dus 1000 woorden kunnen zeggen, een gemiddelde 1300 en een snelle 1600.
Maar dit is ongeveer een vuistregel. En dat betekent dat je in totaal tussen de zes en veertien uur hebt voor de volgende 1000 woorden oftewel tussen de drie en de zeven uur per 500 woorden.
U heeft een gemiddelde leessnelheid. De geschreven toespraak bevat 650 woorden. Uw toespraak zal dan 650/130 = 5 minuten duren.