Hoe typ je een Breuk drie vierde ? (¾)
Een breuk schrijf je op als een onuitgewerkte deelsom. De teller is het getal boven en de noemer is het getal onder de breukstreep. De uitkomst van een breuk, dus van de deling, heet het quotiënt. Het quotiënt kan een gebroken als ook een heel getal zijn.
Als je de teller van 3⁄4 deelt met de noemer ( 3 : 4 = ) dan is deze breuk gelijk aan het kommagetal 0,75. In dit geval is de breuk 3⁄4 dus gelijk aan het kommagetal 0,75.
Driekwart is een breukgetal en de benaming voor ¾. Driekwart is een term waarmee iets wordt aangeduid als er een kwart van ontbreekt, anders gezegd: drie maal een kwart of drie gedeeld door vier. Driekwart wordt als één woord, dus als één begrip gezien.
Hoeveel twaalfden is [3/4]? We hadden al gezien: [1/4] = [3/12]. [3/4] is drie keer zoveel, dus [3/4] = [9/12].
3/4 deel = 75 %
¾ is dus gelijk aan 24/32. De som wordt nu dus: 24/32 : 8 = … Je deelt weer alleen de teller door 8, dus 24/32 : 8 = 3/32. Deze breuk kun je niet verder vereenvoudigen, omdat je de teller en noemer niet door hetzelfde getal kunt delen.
Driekwart kan altijd aaneengeschreven worden. Drie kwart is daarnaast mogelijk als de breuk zelfstandig gebruikt wordt, zoals in Driekwart / drie kwart van de leerlingen beweegt te weinig.
Driekwart kan altijd aaneengeschreven worden, zowel bij bijvoeglijk als bij zelfstandig gebruik. Driekwart is bijvoeglijk gebruikt als er onmiddellijk een zelfstandig naamwoord op volgt. Bij bijvoeglijk gebruik schrijven we driekwart altijd aaneen. Bij zelfstandig gebruik is zowel driekwart als drie kwart correct.
Volgens de schrijfafspraken schrijven we of in cijfers (¾ of 3/4), of voluit (drie vierde of driekwart).
In een kommagetal staan achter de komma eerst de tienden, dan de honderdsten dan de duizendsten enzovoort. 8,6 betekent dus 8 helen en 6 tienden. We zeggen: acht komma zes of acht zes tienden. 4,28 betekent dus 4 helen, 2 tienden, en 8 honderdsten.
Van breuk naar kommagetal
Breuken met als noemer een macht van 10, dus: 10, 100, 1000, ... kun je eenvoudig direct als kommagetal schrijven: 9/10 = 0,9. 82/100 = 0,82.
De teller en de noemer van een breuk worden los van elkaar geschreven: /3: een derde. /5: twee vijfde(n) /100: zevenentwintig honderdste(n)
(twee derde), ook geschreven als 2/3 (2/3) en 2:3. We noemen zulke getallen breuken. We schrijven het als een streep, de breuk- of deelstreep, met een getal erboven en een getal eronder. Ook wordt de breuk wel op een lijn geschreven, met een schuine breukstreep.
Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij.
Als zelfstandig naamwoord wordt drie-en-een-half aan elkaar geschreven.
Kwart is de benaming voor het breukgetal 1/4 (¼), dus een gedeeld door vier. Deelt men iets in vier gelijke delen, dan is elk deel een kwart.
Er zijn wel een aantal gebruikelijke richtlijnen! Richtlijnen getallen in letters uitschrijven: Getallen tussen nul en twintig schrijf je uit als woord, dus: twee, zes, elf, achttien en twintig, maar 21, 38 en 106. Tientallen tot honderd schrijf je uit als woord, dus: veertig, tachtig en honderd, maar 110, 150 en 280.
Antwoord. Correcte weergaven zijn 1ste, 2de, 3de en 1e, 2e, 3e. De achtervoegsels ‐ste, ‐de en ‐e staan op dezelfde hoogte als het getal. Tussen de cijfers en de letters komt geen koppelteken.
Er is geen harde regel voor het schrijven van getallen in cijfers of letters. De vuistregel is dat we in lopende tekst de getallen onder de twintig, de tientallen en de ronde getallen daarboven in letters schrijven. De andere getallen schrijven we doorgaans in cijfers.
Bij een breuk bereken je eerst alles boven de deelstreep, vervolgens alles onder de deelstreep en dáárna deel je het pas door elkaar. Als geheugensteuntje kun je doen alsof alles zowel boven als onder de deelstreep tussen haakjes staat. Als je een breuk tegenkomt, wil je die zo ver mogelijk vereenvoudigen.
Als je driekwart van [2/5] wilt berekenen, is het handig als je de breuk zó schrijft, dat het getal boven de streep door vier kunt delen. Je kunt dus ook schrijven: [3/4] x [4/10] = ? Eén kwart van [4/10] is [1/10].
Twee breuken op elkaar delen is hetzelfde als de eerste breuk met het omgekeerde van de tweede breuk te vermenigvuldigen. De eerste stap is daarom om het omgekeerde van de tweede breuk te bepalen (waarbij de teller en de noemer van plaats gewisseld zijn). Daarna vermenigvuldig je de twee tellers.