Het jaar 1867 wordt gezien als hét geboortejaar van de provincie Limburg, zoals we Limburg nu geografisch en bestuurlijk kennen.
Op 11 mei 1867 voegde een door de grote mogendheden gedicteerd Verdrag van Londen het verdeelde Limburg toe aan Nederland. Tot op dat moment was de provincie al decennia vooral een Duits hertogdom, waarbij alleen de vestingsteden Maastricht en Venlo en omgeving bij Nederland hoorden.
Limburg werd onderdeel van de Romeinse provincie Gallia Belgica.
Het zal je verrassen, maar de plaat van genot waar wij Limburgers zo trots op zijn komt oorspronkelijk uit Zuid-Duitsland. Het zit zo: Vroeger woonden in Limburg en Brabant veel katholieken. Boven de rivieren woonden de protestanten.
De facto bleef Limburg echter tot 1839 deel van België, omdat Willem I toen pas zijn volhardingspolitiek (het niet erkennen van de afscheiding) opgaf. De provincie werd gesplitst, werd een hertogdom en werd tevens deel van de Duitse Bond.
De naam van de provincies komt van de Belgische vestingstad Limburg, de hoofdstad van toenmalig hertogdom Limburg. De naam van de stad is afgeleid van lint (draak, lintworm) en burg (burcht).
Dit keer: 7 typisch Limburgse uitdrukkingen. Aomzeike (mieren), sjwelmensje (aardappel), pompestein (aanrecht) en kammezeualke (gilet) zijn woorden die steeds minder worden gebruikt in het dialect. Om ons geheugen op te frissen neemt Chapeau het Limburgs dialect nog een keer door.
En om deze lijst mooi af te sluiten: hajje! Met deze uitdrukking neem je gepast afscheid in het Limburgs.
Tongeren, de eerste stad van ons land, fascineert met zijn Romeinse en middeleeuwse relicten en mooie basiliek. Hier start je tocht.
Al in 1899 opende in Heerlen de eerste mijn waar op grote schaal steenkool werd gewonnen, de Oranje Nassau I. Door de groeiende vraag naar steenkool vanuit de spoorwegen en de opkomende industrie die werkte op stoommachines, breidde het aantal mijnen snel uit.
De Rijksoverheid en de provincie Limburg willen de Limburgse taal houden en het gebruik ervan aanmoedigen. Het Limburgs is daarom erkend als regionale taal. Basisscholen en middelbare scholen mogen het vak Limburgs geven.
Al na enkele maanden werd Maastricht ingelijfd bij de Franse Republiek en was vanaf dat moment een Franse stad, bevolkt door Franse staatsburgers. Maastricht werd de hoofdstad van het departement Nedermaas (ongeveer het huidige Belgisch en Nederlands Limburg).
/masˈtrɪχt/ (info / uitleg); Limburgs: Mestreech /məsˈtʁeːç/; Waals: Måstraik of Li Trai) is een stad en gemeente in het zuiden van Nederland.
Nedersaksisch en Limburgs
Het Nedersaksisch (in 1996) en het Limburgs (in 1997) zijn erkend als regionale talen onder het Europees Handvest. Door deze erkenning kunnen betrokken provincies en gemeenten een eigen beleid voor deze regionale talen voeren. Daarmee bevorderen zij het cultureel erfgoed van Nederland.
Gewoon 𝑠𝑙𝑎𝑎𝑝 𝑙𝑒𝑘𝑘𝑒𝑟 kan natuurlijk ook. In Vlaanderen is 𝑠𝑙𝑎𝑎𝑝𝑤𝑒𝑙 het gangbaarst. In veel dialecten wordt dat uitgesproken als 'sloppel', 'slèppel' of 'sloapèl'.
Nemen mensen afscheid van elkaar, dan komt Hoije (dag!) het meeste voor. Zo ziet u maar: begroeten in het Limburgs gaat nagenoeg hetzelfde als in andere Nederlandse provincies.
Enne? Ja, dit is misschien wel het meest gebruikte woordje in Maastricht. Als iemand dit aan je vraagt, zeg je maar gewoon terug auch enne. Het betekent eigenlijk zoiets als: hoe gaat het met je en wordt vaak gebruikt om een gesprek met iemand aan te knopen.
Tot ziens - Haije
Niet getreurd, ook voor deze situatie hebben we in Limburg een woord. "Haije (of hoije)" is alles wat je hoeft te zeggen tegen je gesprekspartner.
De Limburgse taal is West-Germaans
Het Limburgs is een West-Germaanse taal. Taalkundig verschilt het Limburgs van de buurtalen Nederlands en Duits vanwege zijn contrastieve tonaliteit en eigen klankleer, grammatica en woordenschat.
Limburgse vla, (plaatselik ouch vlaoj, vlaaj, flaaj of vlaam geneump), in 't Nederlands vlaai, ies e typisch Limburgs gebak.
Heel simpel gezegd: een taal is datgene wat men erkent als 'de standaard'. En dialecten zijn op hun beurt regionale variaties op deze standaardtaal. Het verschil tussen taal en dialect kan dus tamelijk willekeurig zijn, maar het Nederlands en het Fries zijn in elk geval vastgelegd als officiële talen.
Limburgse dialecten worden gekenmerkt door een opvallende tonaliteit. Limburgers 'zingen'. Vele traditionele Limburgse dialecten hebben twee tonen: volle klinkers kunnen met een sleeptoon of een stoottoon uitgesproken worden, een onderscheid dat soms betekenisverschil teweegbrengt.