De kernzin bevat de belangrijkste informatie, de kern van wat je wilt zeggen in die alinea. Het beste kun je de kernzin als eerste, tweede of laatste zin opnemen. Lezers kijken bij voorkeur op die plaatsen om een snel overzicht te krijgen van de inhoud.
De kern is het stuk tekst waarin de boodschap duidelijk moet worden en bestaat uit verschillende alinea's. Ook kun je gebruik maken van tussenkopjes. De feitelijke informatie over het onderwerp met de uitleg staat centraal. Denk goed na welke volgorde het meest logisch is om de boodschap goed over te brengen.
De kernzin van de alinea staat meestal aan het begin: het is de eerste of tweede zin. Zo ziet de lezer meteen waar de alinea over gaat. De rest van de alinea werkt de hoofdgedachte uit de kernzin verder uit.
De kernzin van een alinea is de zin die de hoofdgedachte van de alinea bevat. Vaak is de eerste zin van de alinea de kernzin, maar ook de tweede zin of de laatste zin van de alinea kan kernzin zijn. Een enkele keer staat de kernzin in het midden van de alinea.
Voorbeeld kernzin achteraan
heb ik een laptop bij u besteld. Dat is nu vijf maanden geleden en ik heb nog niets ontvangen. Ook reageert u niet op mijn telefoontjes en e-mails. Daarom annuleer ik mijn bestelling.
Wat zijn kernwoorden? Hoewel de Nederlandse taal ten minste 250.000 woorden telt, gebruiken we maar zo'n 200 woorden voor 80% van wat we dagelijks zeggen. Deze woorden noemen we de kernwoorden.
Kernzinnen geven jou de belangrijkste informatie uit een alinea. Zo krijg je al snel een idee van waar de tekst over gaat. Kernzinnen staan vaak helemaal aan het begin of helemaal aan het einde van een alinea. Met signaalwoorden leidt de schrijver jou als lezer door de tekst heen.
In termen van redekundige ontleding bevat een zin normaal gesproken altijd een onderwerp en een gezegde (samen ook wel de zinskern genoemd) en vaak ook een lijdend voorwerp. De zin drukt dan door middel van het werkwoord bijv. een actie uit, die door het onderwerp wordt uitgevoerd.
hoofdgedachte – Elke tekst heeft een hoofdgedachte, De hoofdgedachte van een tekst is het belangrijkste wat je over het onderwerp wilt vertellen, datgene wat de lezer absoluut moet onthouden. De hoofdgedachte is één mededelende zin (dus géén vraag).
Een nieuwe alinea begin je als aan twee voorwaarden is voldaan: – er begint een nieuw (sub)onderwerp in de tekst; – sinds de vorige nieuwe alinea zijn er al heel wat zinnen gevolgd (bijvoorbeeld zes à zeven).
In een alinea bespreek je een thema met betrekking tot je hoofdonderwerp of deelonderwerp. Per alinea ga je in op één kerngedachte en schrijf je een of twee kernzinnen op. Een alinea begint op de volgende regel en springt soms in. Alinea's bestaan altijd uit meer dan een zin en komen in iedere tekst voor.
Goede alternatieven voor een slotzin
Zet de lezer aan tot actie. Dit rondt de e-mail mooi af en wijkt af van de standaard 'corporate' stijl. Hebt u nog vragen, dan kunt u contact opnemen met … Hebt u nog vragen, dan kunt u mij altijd bellen.
Vraag jezelf dan af waarom je door blijft denken.
Probeer met enkele vragen helder te krijgen wat de reden is dat je deze gedachten hebt en waarom je vindt dat je ze niet zomaar kunt parkeren om er later mee aan de slag te gaan. Vaak zijn deze redenen normen waaraan jij vindt dat je moet voldoen.
Volgens een ongeschreven regel mogen zinnen niet met een voegwoord beginnen. Voegwoorden verbinden gewoonlijk een hoofdzin met een voorafgaande hoofdzin. Deze zinnen dienen dan idealiter een samengestelde zin te vormen, met een komma er tussen.
Mij (of me) is de voorwerpsvorm.
Die vorm wordt bijvoorbeeld gebruikt als het voornaamwoord de functie van lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp vervult of na een voorzetsel staat.
Hoofdgedachte: in 1 zin samengevat waar de tekst over gaat, het is altijd de eerste, tweede of laatste zin van een alinea Kernzin: de zin waar de belangrijkste informatie in staat Hoofdzaken: belangrijkste in 1 zin.
Signaalwoorden zijn woorden die een bepaalde samenhang aanduiden, zoals want, omdat, maar, bijvoorbeeld, dus en tot slot. Hieronder staat een lijst met voorbeelden van signaalwoorden. Signaalwoorden geven een signaal aan de lezer: 'Let op, er komt nu een nieuw onderwerp' bijvoorbeeld.
In de kernzin werk je dus een deel van (het antwoord op) de vraag die in het tekstdeel besproken wordt uit.