Kikkers zetten de eieren (kikkerdril of kikkerrit genoemd) af in het water; dit is een verzameling eieren met een gelatineus en glibberig, doorzichtig omhulsel. Uit de eieren komen na enige dagen tot weken de larven of kikkervisjes tevoorschijn. De larven worden ook wel dikkopjes, donderkopjes of kwakkebollen genoemd.
Een vrouwtjeskikker legt in het voorjaar haar eitjes in het water. De eitjes groeien vervolgens uit tot kikkervisjes. Kikkerdril vind je van ongeveer maart t/m juni in slootjes en vijvers.
Kikkerdril ofwel kikkereitjes, doen er een paar dagen over om uit te groeien tot kikkervisjes. Langzamerhand krijgen de kikkervisjes pootjes. Na ongeveer drie maanden zijn het niet langer visjes maar kikkers, ze moeten nu boven water komen om te ademen.
Pak een klein klontje kikkerdril, vijf tot tien visjes per liter water. Gebruik naast schoon water ook water en het liefst ook waterplanten van de plek waar je de kikkerdril gevonden hebt. Richt de bak in met voorgespoeld grind op de bodem, een paar grotere stenen en/of hout.
De meeste kikkerlarven zwemmen tussen half april en half juni rond, met een piek in mei. Ongeveer 2 maanden later veranderen de kikkervisjes in piepkleine kikkertjes. Ze komen dan vaak in heel korte periode massaal uit het water: de 'kikkerregen'!
Als ze groter worden hebben ze meer voedsel nodig. Schijfjes komkommer of stukjes tomaat vinden ze lekker. Als ze bijna kikkers zijn, eten ze vliegjes. Je kunt fruitvliegjes kweken.
Ververs minimaal tweemaal per week het water (of eerder wanneer het water troebel wordt). Schep eerst de kikkervisjes over in een ander bakje. Giet het 'oude' water eruit en vul de bak weer voor de helft met koud leidingwater. Kieper de kikkervisjes gewoon weer terug, daar kunnen ze best tegen.
Een vrouwtjeskikker legt in het voorjaar haar eitjes in het water. De eitjes groeien vervolgens uit tot kikkervisjes. Kikkerdril vind je van ongeveer maart t/m juni in slootjes en vijvers.
Als 2 van de 2500 jonge kikkervisjes volwassen, geslachtsrijp worden en op hun beurt weer zo'n overvloed aan eitjes leggen blijft de kikkerstand gelijk. Er mogen dus, gekeken naar voortbestaan, heel veel kikkervisje op weg naar volwassenheid doodgaan. En dat gebeurt ook.
Wat eten kikkervisjes in de vijver? Een kikkervisje eet in het begin vooral algen en dode plantaardige en dierlijke delen, die in het water zweven. Als de metamorfose begonnen is eet het ook kleine diertjes zoals watervlooien, eenoogkreeftjes en muggelarven.
Eitjes ontwikkelen zich tot kikkers in moeders rug
Als de eitjes van de grote, platte Zuid-Amerikaanse pipakikker bevrucht zijn, plakt het vrouwtje die vast op haar rug. Vervolgens zwelt de huid op tot die de eitjes aan alle kanten omsluit, zodat de eitjes een eigen holte met water hebben.
Beschermde diersoort
Dit betekent dat u ze niet mag vangen, vervoeren of verhandelen. Toch zijn er nog steeds mensen die deze dieren in de vrije natuur vangen en in hun vijver plaatsen. Dat is niet alleen onnodig schadelijk, maar ook overtreedt u daarmee de wet met het risico op een forse boete.
Heb je kikkervisjes in gevangen schap dan is het probleem te weinig goed voedsel, ze komen dan niet door het stadium heen en krijgen geen pootjes.
De gedaanteverwisseling van kikkerdril tot dikkopje tot kikker duurt ongeveer 2 maanden (april, mei).
Hoe paren kikkers? Kikkers gaan gelijk op zoek naar een geschikte plek om zich voort te planten. Op diverse plekken in Nederland kun je het gebrom van de mannetjes die een vrouwtje proberen te lokken, al horen. De mannetjes klemmen zich vast aan een vrouwtje totdat ze haar eitjes heeft gelegd.
Vul de pot of vaas altijd met vijverwater van waaruit het kikkerdril afkomstig is. Gewoon kraanwater bevat niet de juiste voedingstoffen en mineralen, en kan tevens te veel kalk of zelfs chloor bevatten waar het kikkerdril niet tegen kan.
Misschien niet genoeg voedsel, misschien zuurstoftekort, te veel in een kleine bak, misschien te warm water of een combinatie van dat alles?
Vijanden van kikkervisjes zijn vissen, salamanders en waterinsecten zoals de geelgerande watertor. Ook larven van landinsecten die in het water leven zoals de larven van libellen eten graag kikkervisjes.
Na een tijd komen er uit de eitjes kleine kikkervisjes; deze noemen we ook wel dikkopjes. Ze zien eruit als een visje, met een staart en met kieuwen om adem te halen.
Na een maand of 2 beginnen ook de pootjes te groeien. Zolang ze geen pootjes hebben zijn ze vegetarisch. Vanaf het moment dat ze pootjes krijgen en zeker vanaf de groei van de voorpootjes krijgen ze behoefte aan vlees. Haal dan wat watervlooien op bij de dierenwinkel en strooi elke dag een beetje in de bak.
Wist je dat kikkers beschermde dieren zijn? Je mag ze dus niet vangen en mee naar huis nemen. Je mag wel kikkerdril vangen en de eitjes thuis laten uitkomen. Je kan dan heel mooi de ontwikkeling zien van kikkerdril via kikkervisje naar kikker.
Kikkerdril is vanaf eind maart tot en met juni in slootjes en vijvers in de natuur te vinden. Neem niet te veel mee naar huis, want het zijn altijd meer eitjes dan je denkt. Thuis kun je de dril in een aquarium of grote weckfles gevuld met leidingwater zetten.
Zolang het nog een kikkervisje is wordt hij gegeten door vissen, salamanders, merels, libellen-larven, roofkevers en water-torren. Hierbij is de geelgerande watertor één van de meest beruchte rovers onder water. Met hun voorste paar poten grijpen ze de prooi en kauwen hem fijn met de kaken.
Belangrijk is dat ze in een geschikte bak worden gehouden, met voldoende afzetplaatsen voor eieren (en eventueel larven), de juiste temperatuur, luchtvochtigheid en voeding. In veel gevallen gaan ze met de correcte zorg vanzelf over tot voortplanten. Soms binnen enkele dagen, maar het kan ook vele maanden duren.
Om aan zuurstof te komen zuigen jonge kikkervisjes kleine luchtbelletjes in hun mondholte, om ze vervolgens onder druk hun longen in te duwen. Handig, aangezien de nog geen 3 millimeter lange lijfjes onmogelijk de oppervlaktespanning van water kunnen doorbreken om hun kop uit het water te steken en lucht in te ademen.