Een CT-scan wordt vaak gebruikt bij het opsporen van ziektes. Een nadeel van een CT-scan is dat patiënten tijdens deze scans worden blootgesteld aan straling. Dit kan mogelijk stralingsgerelateerde tumoren veroorzaken.
“Bij CT wordt een dosis röntgenstraling gebruikt die vele malen hoger is dan bij een gewone röntgenfoto. Röntgenstraling is schadelijk en richt zijn schade aan op het moment van toediening. Als standaard zou je kunnen aanhouden dat iemand niet meer dan drie maal per jaar CT-onderzoek mag ondergaan.
Op de dag van het onderzoek mag u niet meer eten en drinken in de twee uur vóór de CT-scan. Wanneer u medicijnen gebruikt mag u deze innemen met een beetje water, tenzij uw arts u vertelt dat u deze medicijnen voor het onderzoek niet mag slikken. Neem iets te eten mee voor ná het onderzoek.
Is een CT-scan schadelijk? Bij een CT-scan wordt meer röntgenstraling gebruikt dan bij een röntgenfoto. Schade door een CT-scan is nog nooit duidelijk gezien bij mensen. Toch weten we niet zeker of de gebruikte röntgenstraling helemaal geen schade kan veroorzaken.
Een CT-scan geeft een arts een compleet overzicht van bijvoorbeeld het gehele boven- en onderlichaam. Een MRI daarentegen laat meestal maar een beperkter deel van het lichaam zien, bijvoorbeeld alleen de onderbuik en toont organen meer op detailniveau.
Om de urinewegen goed zichtbaar te maken moet u in het uur voor het onderzoek een liter water drinken. Dit mag u onderweg naar het ziekenhuis doen. U kunt ook een uur voor uw afspraak 2 flesjes water ophalen bij de balie van de afdeling Radiologie. Dit kunt u in de wachtkamer opdrinken.
Een CT-scan is geschikt voor de diagnose van vele soorten kanker: van botkanker tot een hersentumor en van longkanker tot maagkanker. Lees hier meer over een CT-scan.
Het gebruik van cafeïne kan dit onderzoek nadelig beïnvloeden. Het is dus heel belangrijk dat u op de dag vóór het onderzoek én op de dag van het onderzoek géén cafeïnehoudende producten gebruikt. Dit betekent geen koffie, thee, cola, chocolade of andere cafeïnehoudende producten eten of drinken, zoals energy drank.
De radioactieve stof die u krijgt toegediend, is niet gevaarlijk en verdwijnt binnen enkele uren weer uit het lichaam.
De straling van radioactief materiaal kan het DNA deoxyribonucleic acid (deoxyribonucleic acid) in het menselijk lichaam beschadigen. Meestal repareren eiwitten deze beschadigingen, maar soms gebeurt dat niet of niet goed. Als de reparatie van beschadigd DNA niet goed lukt, kan dat jaren later kanker veroorzaken.
De radioactieve stof die bij de meeste onderzoeken gebruikt wordt, is Technetium 99m. De hoeveelheid radioactiviteit van deze stof halveert iedere zes uur. Daarnaast scheidt het lichaam deze stof ook via de natuurlijke weg uit. Hierdoor is de radioactieve stof slechts enkele dagen in uw lichaam aanwezig.
Omdat het jodiumhoudende contrastmiddel braakneigingen kan teweegbrengen, moet u nuchter zijn.
Bij sommige onderzoeken drinkt u het contrastmiddel van tevoren zelf op. Bij andere onderzoeken krijgt u het met een prik of via een dun slangetje in een bloedvat (infuus). Het infuus krijgt u vaak in de binnenkant van uw elleboog of bovenop uw hand. In het contrastmiddel zit meestal jodium.
U krijgt contrastvloeistof toegediend via het infuus in de arm. Deze vloeistof kleurt de bloedvaten, waardoor deze zichtbaar worden op de CT-afbeelding. Van dit contrastmiddel kunt u over uw hele lichaam een warm gevoel en een vieze smaak in de mond krijgen. Deze verschijnselen verdwijnen na een paar minuten.
Na de scan mag je vaak gelijk naar huis. Door veel water te drinken raak je het contrastmiddel sneller kwijt. Hoewel het contrastmiddel en de scan geen negatieve invloed op je rijvaardigheid hebben, wordt het over het algemeen aanbevolen om niet zelfstandig naar huis te rijden na het onderzoek.
Met een CT-scan maken we foto's van dwarsdoorsnedes van weefsels of organen. Dus van de binnenkant van uw lichaam. Op de foto's kunnen we zien of er afwijkingen zijn in botten en organen.
De röntgenstralen geven een zwart, grijs of wit computerbeeld: weefsels die veel röntgenstralen absorberen geven witte beelden, terwijl weefsels die weinig straling absorberen zwarte beelden laten zien.
De huisarts of specialist kan een aantal onderzoeken voorstellen om vast te stellen of het om uitzaaiingen gaat, zoals een bloedonderzoek, PET-CT-scan, longfoto of CT-scan van de borstkas, echografie van de lever of CT-scan van de buik, botscan of MRI-scan.
U mag vanaf 3 uur voor het onderzoek niet meer eten. U mag wel heldere vloeistoffen drinken. Gebruikt u medicijnen, dan kunt u deze gewoon innemen. Tijdens het onderzoek mag geen metaal aanwezig zijn op het lichaamsdeel dat wordt onderzocht.
Een CT-scan van de buik maakt een overzicht van de organen, weefsels en vaten in de buik. De CT-scan maakt een dwarsdoorsnede van het orgaan. Op die manier wordt een hele serie gedetailleerde afbeeldingen gemaakt. Dit is met een gewone röntgenfoto niet mogelijk.
Een PET-CT-scan doen we om te zien of iemand een bepaalde aandoening heeft. Zoals kanker of een ontsteking. We gebruiken daarbij een radioactieve stof die wordt opgenomen door het lichaam.
Dit is de CT-scanner. U moet stil blijven liggen tijdens het onderzoek. Het onderzoek doet geen pijn.