De diagnose ODD kan gesteld worden aan de hand van beschrijving van het gedrag van een kind door de ouders, verzorgers of leerkrachten. Dit in combinatie van observatie van het gedrag van het kind is voldoende om de diagnose ODD te stellen. De diagnose ODD wordt gesteld door de kinder-en jeugdpsychiater.
Er zijn geen duidelijke oorzaken aan te wijzen voor de aanwezigheid van ODD. Er wordt uitgegaan van een combinatie van aanleg en omgevingsfactoren. Zo kan het aangeboren temperament van een kind een rol spelen, maar ook aandachtsproblemen, impulsiviteit, pesten en gepest worden of een inconsistente opvoeding.
Als kinderen ODD hebben, is er vaak sprake van comorbiditeit. Dat wil zeggen dat de aandoening samengaat met andere ziektebeelden. Stoornissen waar ODD vaak mee samengaat zijn ADHD, autisme of een reactieve hechtingsstoornis. Door het samengaan met andere ziektebeelden, is de diagnose ODD niet eenvoudig te stellen.
Bij kinderen en jongeren met ODD en CD nemen de symptomen over het algemeen in de loop der tijd af, ook zonder behandeling. Sommige kinderen en jongeren blijven symptomen vertonen, bij anderen nemen de symptomen af en verdwijnt de diagnose (Bunte e.a., 2014; Lahey e.a., 1995).
Over het algemeen bestaat de behandeling in eerste instantie uit psychotherapie voor het kind en de ouders. Het is ook belangrijk dat de school zich verdiept in de kenmerken van ODD of CD. Verder kunnen ouders begeleiding krijgen bij de opvoeding, en het kind gedragstherapie.
Er is nog geen duidelijke aanwijzing voor de oorzaak van ODD. Er wordt uitgegaan van een combinatie van een bepaalde aanleg en omgevingsfactoren. Een aangeboren temperament van een kind kan een rol spelen, maar ook aandachtsproblemen, impulsiviteit, pesten en wellicht gepest worden of een inconsistente opvoeding.
Een kind met ODD is vaak heel dwars en opstandig, terwijl kinderen met CD vooral antisociaal gedrag vertonen, zoals vechten, liegen of stelen. Een ODD kan later in de ontwikkeling overgaan in een CD. Een ODD kan ook de voorbode zijn van andere stoornissen, zoals angst en depressie.
Een kind met een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (odd) is opstandig, dwars, driftig en zeer moeilijk opvoedbaar. De afkorting odd komt van de Engelse term oppositional defiant disorder. Bij odd is er sprake van zowel gedrags- als stemmingsproblemen.
ODD en medicatie
Mogelijk gebruiken de jongeren die bij ons komen medicatie, bijvoorbeeld Methylfenidaat (als ook sprake is van ADHD, ADD of autismespectrumstoornis) of kalmeringsmiddelen zoals benzodiazepinen.
Woede-uitbarstingen zijn een teken van onbehagen bij je kind: je kind voelt zich niet goed. Dit onveilige en onaangename gevoel kan door uiteenlopende redenen zijn ontstaan: o.a. angst, onzekerheid, frustratie, overprikkeling, verdriet, negatieve emoties van anderen of door het gemis van anderen.
ODD en CD gaan vaker dan gemiddeld samen met andere psychiatrische stoornissen of ernstige problemen. Bij deze kinderen komen vaker dan gemiddeld voor: ADHD, stemmings- en angststoornissen, cognitieve problemen, syndroom van Gilles de la Tourette, autismespectrumstoornissen, emotionele stoornissen en middelenmisbruik.
Je kind kan om verschillende redenen boos worden: bij teleurstelling, als iets oneerlijk gaat, bij kritiek, als iets anders gaat dan je wilt. Boosheid helpt je kind om voor zichzelf op te komen, maar kan ook belemmeren om situaties op een handige manier op te lossen.
De prevalentie van de ODD is geschat op 3%, met een brede spreiding tussen de verschillende onderzoeken. De prevalentie van de CD is geschat op 2%, waarbij ook een brede spreiding is tussen de verschillende onderzoeken. ODD komt even vaak voor bij jongens als bij meisjes.
Jonge kinderen kunnen nog niet goed praten over hun gevoelens. Daarom uiten ze hun frustratie soms in dwingend, boos, brutaal, opstandig of agressief gedrag. Als kinderen ouder worden, leren ze steeds beter op andere manieren met hun emoties om te gaan. Voor sommige kinderen is dat makkelijker dan voor anderen.
De prevalentiecijfers van odd, naar schatting 3%, en cd, naar schatting 2% van de kinderen en jongeren, maakt duidelijk dat het om aanzienlijke aantallen gaat.
Benoem dat je graag wilt dat je kind zich fijn voelt en dat jij je ook prettig wilt voelen. Laat het kind meedenken om tot een oplossing te komen. Leid het kind even af. Het kan ook helpen om je kind even helemaal op andere gedachten te brengen: neem even de tijd om een spelletje te spelen.
Kort gezegd is boosheid een emotie waarbij er uiting wordt gegeven aan onderliggende frustraties. Een frustratie die overal over kan gaan, onbegrip van de omgeving of juist onbegrip over jezelf. Op het moment dat frustratie toeneemt, neemt ook de emotionele spanning toe.