basisonderwijs: niveau 1F; vmbo, mbo-1, mbo-2 en mbo-3: niveau 2F; havo en mbo-4: niveau 3F; vwo: rekenen niveau 3F en taal niveau 4F.
Het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) is een vorm van voortgezet onderwijs in het Koninkrijk der Nederlanden. Een voltooide vwo-opleiding geeft toegang tot een verdere studie aan het Nederlandse hbo en het Nederlandse wetenschappelijk onderwijs (universiteit).
Het voortgezet onderwijs omvat het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en het praktijkonderwijs.
Het vwo is niet veel moeilijker dan havo
De meerderheid vindt het vwo niet veel moeilijker dan de havo, al neemt de moeilijkheidsgraad wel iets toe naarmate je verder komt. Er wordt dieper op de stof ingegaan en je hebt meer inzicht nodig, ondervond Hugo.
De afkorting vwo staat voor Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs. Een vwo opleiding duurt 6 jaar. Deze opleiding is het hoogst haalbare na het afronden van de basisschoolperiode. Daar zou je uit op kunnen maken dat vwo moeilijker is dan havo.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116. Voor een leerling op het Havo is het gemiddeld IQ minimaal 107. Om het IQ van je kind te achterhalen is het nodig om een IQ test te doen.
Over het algemeen is het wel moeilijk ja. Alleen als je voor vwo geplaatst ben kan je het ook aan. Je moet er wel wat voor doen. Maar als je gewoon je huiswerk maakt en goed leert voor toetsen lukt het makkelijk.
Op de vraag welk examen het moeilijkst en het makkelijkst waren, kregen we veel verschillende antwoorden. Als moeilijkste examens werden de vakken wiskunde en natuurkunde het meest genoemd, op de voet gevolgd door economie, Nederlands en geschiedenis.
Vwo-leerlingen volgen meer vakken en meer onderwerpen per vak. Dit komt vooral tot uiting in de bovenbouw. In de onderbouw zijn de inhoudelijke verschillen klein en bestaat er een grote overlap in de tussendoelen voor havo en vwo.
Ten eerste gaat een hbo-opleiding je gemakkelijker af omdat je als vwo'er de stof sneller begrijpt. Ten tweede hebben sommige hbo-opleidingen een programma voor vwo'ers. Dan is het bijvoorbeeld mogelijk om sneller je hbo-bachelor te halen. Tot slot bieden vrijwel alle hbo-opleidingen honoursprogramma's aan.
Het vwo bestaat uit twee opleidingen: het gymnasium en het atheneum. Beide opleidingen hebben hetzelfde niveau, duren allebei zes jaar en bereiden je voor op het wetenschappelijk onderwijs (WO), de universiteit. Het belangrijkste verschil tussen de twee opleidingen is dat je op het gymnasium Grieks en Latijn leert.
Het laagste niveau van het voortgezet onderwijs is het praktijkonderwijs. Dit onderwijs is speciaal voor jongeren die het moeilijk vinden om een diploma te behalen in het 'reguliere' voortgezet onderwijs. Het halen van een diploma op vmbo niveau is voor veel praktijkonderwijs leerlingen te hoog gegrepen.
Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is het laagste niveau. Een mbo-opleiding leidt mensen op voor een praktisch beroep, zoals kapper, kok of automonteur. De meeste mbo-opleidingen worden aangeboden door Regionale Opleidingscentra (ROC's).
Bachelor, master en associate degree opleidingen
Het eindniveau van de associate degree ligt tussen mbo-4 en hbo-bachelor. Met een mbo-4 diploma, een havo- of een vwo-diploma wordt u tot deze hbo-opleiding toegelaten. Je kunt na het behalen van het Ad-diploma instromen in een verwante hbo-bacheloropleiding.
vmbo-diploma, vmbo-leerling, vmbo-niveau. vwo-diploma, vwo-leerling, vwo-school.
Laag: Dit omvat onderwijs op het niveau van basisonderwijs, het vmbo, de eerste 3 leerjaren van havo/vwo of de assistentenopleiding (mbo-1). Middelbaar: Dit omvat de bovenbouw van havo/vwo, de basisberoepsopleiding (mbo-2), de vakopleiding (mbo-3) en de middenkader- en specialistenopleidingen (mbo-4).
Ieder jaar stromen ongeveer 2.500 leerlingen na het havo-diploma door naar het vwo. Gemiddeld slaagt negentig procent van de kandidaten voor het vwo-examen en 88 procent voor het havo-examen. Deze percentages zijn al jaren redelijk constant.
Je slaagt voor het eindexamen vwo wanneer je gemiddeld een voldoende haalt voor alle vakken van het centraal examen. Ook mag je maximaal één 5 als eindcijfer halen voor één van de kernvakken. Daarnaast mag je voor hooguit 2 vakken een onvoldoende als eindcijfer hebben.
Vwo-leerlingen volgen meer vakken en meer onderwerpen per vak. Dit komt vooral tot uiting in de bovenbouw. In de onderbouw zijn de inhoudelijke verschillen klein en bestaat er een grote overlap in de tussendoelen voor havo en vwo.
In het schooljaar 2021/2022 gingen bijna 630 duizend jongeren naar een vorm van voortgezet onderwijs. Hiervan volgde ruim 20 procent een vmbo- opleiding, 3 procent het praktijkonderwijs, ruim 17 procent havo en ruim 18 procent vwo.
Ook het vijfde jaar (pre examenjaar) wordt genoemd als zwaar jaar. Maar als je het vierde jaar goed doorkomt zal het vijfde ook wel lukken. In de link hieronder zijn leerlingen VWO klas 4 en hoger aan het woord. Zij zijn de ervaringsdeskundigen.
Die 10-15% komt doordat je op het gymnasium 2 (redelijk zware) vakken meer volgt dan op het atheneum. Maar iedereen die atheneum aankunt, zal ook succes hebben op het gymnasium, mits hij/zij hard werkt! Heel veel succes met de middelbare school!
Je bent twee keer gezakt, maar kunt slagen door jouw cijferlijsten samen te voegen. Je moet dan het profielwerkstuk opnieuw schrijven of een presentatie hierover houden. Je bent gezakt op het vwo, maar je kunt met de resultaten alsnog een havodiploma behalen door een vak buiten beschouwing te laten.
Zakken voor de havo of het vwo
De meest gangbare optie is om het examenjaar opnieuw te doen. Het jaar daarop zal je dan weer het volledige centraal examen doen. Je kan er ook voor kiezen om alleen de vakken waar je voor bent gezakt opnieuw te halen via het staatsexamen.
In alle profielen van het vwo is daarom naast het Engels ten minste één tweede moderne vreemde taal (of een klassieke taal) verplicht.