WELKE BODEMBEDEKKERS ZAAIEN OF PLANTEN? Geschikt als bodembedekker onder fruitbomen o.a. Oost-Indische kers, afrikaantjes, bosaardbeien, hondsdraf (meerjarig) en goudsbloemen. Op vrijliggende percelen waar u volgende winter opnieuw fruitbomen wil planten kan u afrikaantjes (Tagetes) zaaien.
Op rijke, vruchtbare bodems kun je zwakkere onderstammen kiezen. De meeste fruittelers zijn te vinden op klei of leemgronden. Daar wordt tegenwoordig vrijwel alleen maar laagstam van bijvoorbeeld M9 aangeplant. Op armere zandgronden kies je het beste een onderstam met iets meer groeikracht dan op kleigrond.
Een van de makkelijkste manieren om een appelboom in een kleine tuin te zetten, is met een lei appelboom. Die kun je tegen een muur of schutting laten groeien. Dat kan in allerlei vormen, bijvoorbeeld met horizontale takken (spalier), als 'haag op poten', of met schuine takken (palmet).
Een appelboom heeft een uitgebalanceerde samengestelde meststof voor fruit nodig, om te zorgen dat de boom langzaam groeit, voldoende blad krijgt, en vooral voor een goede bloei, vruchtzetting, rijping en smaak. Ook water geven is erg belangrijk, de grond mag nooit uitdrogen.
Ondersteun de stam, vooral als uw boom jong is en al veel fruit produceert. Plaats een paal in de grond naast de stam van de boom en let erop dat u het wortelstelsel niet beschadigt. Maak de stam vast aan de paal met behulp van banden die mee gaan met de groei van de boom.
De wortels groeien over het algemeen niet zo diep als vaak verondersteld wordt. Bij een lage grondwatertafel kunnen de wortels tot twee meter diep in de grond doorgroeien. Dieper wordt de bodem te koud en te zuurstofarm om wortelgroei toe te laten. In de meeste gevallen gaan bomen zelfs niet eens zo diep wortelen.
Als een appelboom niet gesnoeid wordt, zal deze vooral veel nieuwe takken maken en weinig energie steken in het laten groeien van appels. Door te snoeien kan een oogst verzekerd worden.
Eigenlijk kun je een 1 jaar oude appel- of perenboom in elke gewenste vorm leiden. Een goede leivorm begint bij een goed lattenwerk of draadwerk. Latten geven meer stevigheid, draden zijn flexibeler. Heb je het frame eenmaal gemaakt, vrijstaand of tegen een muur, dan kun je de boom aan de voet planten.
De gemiddelde gezonde en goed verzorgde appelboom kan 50 tot 80 jaar oud worden. Er zijn echter opvallende uitzonderingen op deze regel. Van sommige appelbomen is gemeld dat ze al meer dan een eeuw leven. Een appelboom produceert zelden veel vruchten na zijn 50e jaar.
Indien men de opbrengst van de appel- en perenbomen wil maximaliseren dan moet men bij de aankoop de juiste onderstam selecteren op basis van de bodem en het te enten ras. Hoe rijker de bodem en hoe krachtiger de te enten soort, hoe zwakker de onderstam dient te zijn.
Het onderste deel van de aangekochte onderstammen (met de wortels) plant u uit op een afstand van ca 15 cm afstand en zodra deze planten goed groeien kan u de jonge scheuten aanaarden, zodat ze bleken en wortelen.
Je kan je fruitbomen beschermen door een boomlijmband te plaatsen rondom de boomstam. Op die manier blokkeer je de weg voor de kruipende insecten.
Geschikte bodembedekkers
Als dit uw wens is, dan kunt u het beste kiezen voor een van de onderstaande 3 opties: Pachysandra (schaduwkruid) Acaena (stekelnootje) Waldsteinia (goudaardbei)
Pachysandra is een van de beste bodembedekkers in de schaduw. Hij vormt heel veel ondergrondse uitlopers die al binnen een jaar een waar (winter)groen tapijt in de tuin kunnen vormen. De dikke donkergroene bladeren zijn prachtig en de plant zorgt dat onkruid nauwelijks tot ontwikkeling kan komen.
Denk hierbij aan gele kamille (Anthemis), rode spoorbloem (Centranthus), kattekruid (Nepeta), kogeldistel (Echinops), gipskruid (Gypsophila) en de palmlelie (Yucca). Maar ook voor droge plaatsen in de schaduw zijn geschikte planten. Voorbeelden zijn de wintergroene wolfsmelk (Euphorbia amygdaloides ssp.
Een fruitboom heeft ook ruimte nodig om te kunnen groeien. Hoeveel ruimte een boom nodig heeft kun je zien aan de kroondiameter van de volwassen versie van die boom. Voor een pruimenboom is dit bijvoorbeeld 6 meter en een appelboom tussen de 10 en 12 meter.
Een appelboom snoeien doe je in de winter, vanaf begin januari tot eind maart. Snoei niet eerder, de bomen zijn dan nog gevoelig voor ziektes, zoals vruchtboomkanker. Deze schimmelziekte kan de stam en takken aantasten en verspreidt zich vooral in november en december tijdens vochtig weer.
De wintersnoei van de appelboom
In de winter, als de boom in ruststand is, snoei je dood hout en zieke takken weg. Ook oude grote takken kan je terugsnoeien. Daarnaast wil je zoveel mogelijk takken wegsnoeien die naar binnen groeien én de verticale takken (waterloten). Hiermee maak je de boom luchtig.
Hoe herken je waterloten? Waterloten hebben een duidelijk kenmerk: ze groeien recht naar boven. En er groeien dus geen appels aan, dus ze zullen ook geen bloesems dragen. Waterloten kun je wegsnoeien.
Als de bloesem of de jonge vruchten uit de boom waaien kan de appelboom geen vrucht dragen. Als de boom dus te erg op de wind staat kan de boom geen vrucht dragen. De enige manier om dit te stoppen is iets te plaatsen wat de wind weg neemt, bijv. een schutting.
Een appelboom kan alleen door andere appelbomen bestoven worden. Het is dus verstandig meerdere fruitbomen van één soort bij elkaar te planten, zodat de insecten de bloesem kunnen bestuiven.
Hoe veel cm per jaar groeit deze appelboom ongeveer in de hoogte? Groei is afhankelijk van meerdere factoren, zoals standplaats (zon) en verzorging. Een fruitboom groeit gemiddeld tussen de 25-50 cm per jaar.
Appelboom planten
Het is belangrijk om de appelboom voldoende water te geven, zowel tijdens het planten als tijdens de eerste periode. De boom moet 'aanslaan' en heeft ongeveer dertig tot veertig liter water per week nodig.