Als het dienstverband van een werknemer eindigt op initiatief van de werkgever, heeft de werknemer recht op transitievergoeding. Dat geldt ook als de werkgever zijn bedrijf wil beëindigen omdat hij met pensioen wil of omdat hij langdurig arbeidsongeschikt is. En zelfs als de werkgever overlijdt.
Wanneer een bedrijf wordt beëindigd kan het personeel dat op het gewenste beëindigingsmoment nog in dienst is, worden ontslagen middels een ontslagaanvraag bij het UWV. Dit wordt een ontslag wegens bedrijfseconomische redenen genoemd.
Je salaris en de duur van je dienstverband bepalen hoeveel transitievergoeding je krijgt. Je hebt recht op 1/3 bruto maandsalaris per gewerkt dienstjaar. Stel: Je was op het moment van ontslag 5 jaar en 6 maanden in dienst. Dan krijg je 1/3 van je bruto maandsalaris x 5,5.
Bij ontslag krijgt u een financiële vergoeding van uw werkgever. Dit heet de transitievergoeding. Voorwaarde is dat het initiatief om het dienstverband te beëindigen of niet voort te zetten bij uw werkgever ligt. Dit geldt voor zowel vaste als tijdelijke werknemers.
De arbeidsovereenkomstenwet stelt dat de opzegvergoeding gelijk is aan het loon dat overeenstemt met de duur van de opzegtermijn, of met het resterende gedeelte van die termijn. De vergoeding omvat niet alleen het gewone loon, maar ook alle voordelen zoals vermeld in uw arbeidsovereenkomst.
Transitievergoeding verplicht
U bent als werkgever verplicht om een transitievergoeding te betalen indien u besluit de arbeidsovereenkomst te beëindigen of niet voort te zetten, ongeacht de duur van het dienstverband en ongeacht of sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd.
Er zijn situaties waarin uw werkgever u geen transitievergoeding hoeft te betalen: Het contract wordt met wederzijds goedvinden beëindigd. U en uw werkgever maken dan zelf afspraken over een eventuele ontslagvergoeding en de hoogte daarvan. U wordt ontslagen omdat u ernstig verwijtbaar handelt.
Als je werkgever je contract beëindigt of je tijdelijke contract afloopt zonder dat dit verlengd wordt, heb je waarschijnlijk recht op een oprotpremie (transitievergoeding). Dat is een geldbedrag dat je werkgever aan jou moet betalen.
Van je bruto ontslagvergoeding betaal je nog 13,07% socialezekerheidsbijdrage en 30-45% belastingen. Netto hou je dus ongeveer de helft van je bruto ontslagvergoeding over.
Vraag uw arbodienst of arbodeskundige om advies
Bijvoorbeeld wanneer het te koud is om te werken. Kunnen u en uw werkgever niet tot een oplossing komen? Dan kunt u advies vragen aan uw arbodienst of arbodeskundige. Zij geven een onafhankelijk advies waarmee u en uw werkgever het probleem op kunnen lossen.
Je kunt proberen om de belasting te middelen waardoor je netto uiteindelijk minder betaalt. Dit kun je doen door de Belastingdienst te vragen om het inkomen dat je in het jaar waarin je de transitievergoeding ontvangt over drie jaar te verspreiden.
Maar een werkgever kan ook zonder faillissement stoppen. De baas stopt, de zaak gaat dicht. Dat noemen we een bedrijfsbeëindiging en kan meerdere redenen hebben. De eigenaar wil bijvoorbeeld niet meer verder, gaat met pensioen of maakt niet genoeg winst.
De duur van de opzegtermijn hangt af van je anciënniteit en wordt in weken uitgedrukt. Er is een onderscheid tussen een opzegging door de werkgever en werknemer. Neem je zelf ontslag dan is de opzegtermijn maximum 13 weken. Voor de tegenopzegging gelden kortere opzegtermijnen.
Bij ontslag via UWV of kantonrechter heeft u recht op een transitievergoeding. Bij ontslag met wederzijds goedvinden (als werkgever niet naar UWV of kantonrechter stapt) KUNT u recht hebben op een ontslagvergoeding. Deze is vaak hoger dan de transitievergoeding.
Transitievergoeding "oud" is hoger
Over de eerste 10 dienstjaren is de vergoeding 1/3 maandsalaris per jaar. Daarna 1/2 maandsalaris per gewerkt dienstjaar. Voor werknemers van 50 jaar en ouder, met minimaal 10 jaar dienstverband, is de vergoeding van 1 maand per gewerkt dienstjaar (voor de jaren boven de 50 jaar).
De netto transitievergoeding is vrij vermogen en valt in box 3. U betaalt jaarlijks 32% belasting over het fictief rendement (dus niet het werkelijke rendement). Fictief rendement is bij sparen 0,36 % per jaar, bij beleggen 6,17 % per jaar. De vrijstelling in 2023 is € 57.000 (of het dubbele bij een fiscaal partner).
In geval van een transitievergoeding en recht op een WW uitkering, wordt deze vergoeding niet gekort op uw uitkring. U kunt deze dus gebruiken om uw maandinkomen aan te vullen of u kunt het geld bewaren voor later.
Transitievergoeding per dag berekend
U krijgt 1/3 maand per gewerkt jaar. Daarbovenop wordt voor elke dag, week, maand BOVEN OP het hele dienstjaar de transitievergoeding naar rato berekend. Dus: Stap 1: Per heel dienstjaar is de transitievergoeding 1/3 maandsalaris.
Werknemers kunnen sinds 1 januari 2020 direct een transitievergoeding krijgen als het dienstverband op initiatief van de werkgever wordt beëindigd. Dit geldt ook voor ambtenaren met een arbeidsovereenkomst. Voor iedereen geldt een opbouw van een derde maandsalaris per dienstjaar.
Als u zelf ontslag neemt, krijgt u meestal geen WW-uitkering. Het mag namelijk niet uw schuld zijn dat u werkloos bent. Daarom is het verstandig om pas ontslag te nemen als u een andere baan heeft.
Om te bepalen hoeveel belasting je moet betalen worden jouw inkomen en de transitievergoeding bij elkaar opgeteld. Vervolgens zijn er sinds 2022 twee belastingschrijven. Een lage en een hoge. Is jouw inkomen hoger dan € 69.398,- dan ligt het belastingpercentage op 49,5 procent belasting.
Dus: wanneer wordt een transitievergoeding uitbetaald? Uiterlijk een maand na het einde van jouw dienstverband. Je transitievergoeding moet voldaan worden gelijktijdig met je eindafrekening. Dit is tot een maand na je einde dienstverband.