Wanneer je geen gebruik meer wilt maken van de houtkachel, kan je het vuur het beste laten uitbranden. De luchttoevoer moet open blijven totdat je het hout in de kachel niet meer ziet gloeien. Pas als het hout niet meer zichtbaar gloeit, kunnen alle luchttoevoeren worden gesloten.
Heb je een houtkachel, stook dan liever niet elke dag en zeker niet langer dan vier uur op één dag. Ventileer ook jouw woning goed, alleen dan kan de kachel goed trekken én komen er zo min mogelijk rookgassen de kamer in.
Speksteenkachels, tegelkachels en finovens zijn accumulerende houtkachels. Warmteaccumulatie is een van de meest efficiënte verwarmingstechnieken. De kachels slaan warmte op en geven tot wel 24 uur aangename stralingswarmte af.
Als de verbranding te hard gaat, kunt u bij gesloten houtkachels en houthaarden de onderste luchttoevoer iets temperen, of deurtjes voor de open haard sluiten. Teveel verse lucht kan oververhitting van de houtkachel veroorzaken.
Op eigen verantwoording is het technisch wel mogelijk de kachel de nacht door te laten branden. Voorwaarde is dat u een voldoende geïsoleerde schoorsteen heeft. U vult de kachel met voldoende hout en stookt hier goed vuur in door de zuurstofregelaar uit te trekken.
Anders dan bij houtpellets kan stukhout nooit geheel droog en vochtvrij zijn. Er is altijd sprake van fysisch en chemisch gebonden vocht. Zelfs het droogste en oudste meubelhout bevat enkele procenten vocht. We spreken dus al bij circa 15% vocht van droog stukhout dat geschikt is om te stoken.
De warmte van een houtkachel kan snel oplopen en tot wel 800 graden Celsius bereiken. Wanneer het vuur brandt zonder toezicht, kunnen de vlammen schade aanrichten. Het is belangrijk om voorzichtig te zijn rond houtkachels en ervoor te zorgen dat kinderen en huisdieren uit de buurt blijven.
Er zijn wel manieren om meer rendement uit een open haard te halen. De simpelste is een gietijzeren haardplaat tegen de muur aan de achterkant zetten om de warmtestraling te verhogen. Hoe dikker de haardplaat, hoe warmer de straling en hoe langer je er van profiteert.
Verder is het belangrijk om te weten dat je niet alles mag stoken in je houtkachel of vuurkorf. Zo is het wettelijk verboden om snoeihout, afval, bewerkt hout en geïmpregneerd hout te verbranden. Stook daarom alleen onbehandeld (schoon) hout zonder impregneermiddel, lijm, beits of verf.
Tip 10: as laten liggen
Laat altijd een laagje as van 2 à 3 cm in de houtkachel liggen. Hierdoor wordt de bodem goed geïsoleerd en warmt de houtkachel sneller op als u hout stookt. Tevens beschermt deze aslaag het rooster.
Een houtkachel kan op twee manieren besparen. Namelijk op de uitstoot van CO2 en jouw energierekening. In tegenstelling tot het stoken van gas kan een houtkachel 100% besparen, aangezien deze CO2-neutraal kunnen zijn. Op jouw energierekening is een besparing van wel 50% mogelijk.
Hoelang mag je nog hout stoken? Zoals hierboven omschreven, mag er hout worden gestookt zolang de Europese regels niet veranderen. Wij hebben geen glazen bol, maar vooralsnog zijn er geen plannen voor een verbod op houtkachels.
Hoeveel hout je dus per avond stookt is volledig afhankelijk van hoe lang je de houtkachel of openhaard wilt laten branden. Je mag ervan uitgaan dat een blok haardhout van de zachte variant ongeveer 1-1,5 uur brandt en een hardhouten blok ongeveer 1,5-2 uur.
Relatief gezien branden onze haardhout soorten als volgt van kortst tot langst: Elzenhout - circa 1 tot 1,5 uur per blok. Berkenhout - circa 1 tot 1,5 uur per blok. Essenhout - circa 1,5 tot 2 uur per blok.
Gemiddeld zul je per jaar zo'n zes maanden moeten stoken (herfst en winter). Als je woning goed geïsoleerd is, heb je aan 7.5 kuub genoeg.
Als de kachel te hard brandt, of teveel warmte afgeeft, kunt u de zuurstoftoevoer verminderen door de secundaire luchtstroom lager te zetten. Of - indien aanwezig- kunt u de smoorklep gebruiken. Beter is echter steeds zoveel hout toe te voegen dat de kachel niet te heet wordt.
De as van goed verbrand en vooral schoon hout is prima te gebruiken als meststof in je (moes) tuin. Je kunt hiervoor de as uit je open haard, de kachel maar ook de barbecue gebruiken. Als je die as nú verzamelt kun je er in het voorjaar je tuin mee verrijken!
Dennenhout bevelen we ook niet aan, in de open haard tijd was het een hele vette “nee!” omdat het dennenhars in een open haard niet goed verbrande. In de moderne houtkachel is dat niet meer belangrijk. Toch bevelen wij het niet aan omdat het hout dan wel echt perfect gekloofd en droog (max12% vocht) moet zijn.
De regelbaarheid van de kachel is beperkter
Als de luchttoevoer lager wordt gezet, zodat er minder zuurstof de kachel in komt, dan is het een logisch gevolg als de kachel minder hard gaat branden. Bij een verouderde houtkachel blijft de kachel toch te hard doorbranden.
Bij toepassing van de NEN-norm 2757 is de vereiste afvoerhoogte over de gehele daklijn 0,5 meter boven nokhoogte. Dit blijkt uit het kennisdocument Gezondheids- en hindereffecten door houtkachels van particulieren van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (STAB) uit 2019.
Normaal gesproken loopt de temperatuur op tot ongeveer 300 graden Celsius in de schoorsteen. Maar wanneer er bijvoorbeeld roetophoping, een vogelnest of om andere redenen een schoorsteenbrand in uw rookkanaal ontstaat, kan de temperatuur tot maar liefst 1000 graden stijgen!
Om erachter te komen of hout droog genoeg is om te stoken moet je het vochtgehalte meten met een speciale houtvochtmeter. Een musthave voor iedere houtstoker. De Groene Stoker adviseert een vochtpercentage rond de 15%, liefst niet hoger.
Stook alleen droog, onbehandeld hout.
U herkent droog hout aan scheuren en loszittende schors. Het stoken van nat hout zorgt voor onvolledige verbranding. Bovendien geeft nat hout veel minder warmte en leidt het stoken van nat hout eerder tot roetaanslag en schoorsteenbranden.