Is dotteren altijd mogelijk? Nee, soms is een dotterbehandeling niet mogelijk. Dit kan te maken hebben met de plaats of de vorm van de vernauwingen. Ook kunnen ze niet altijd bij de allerkleinste kransslagaders met de dotterballon.
Als de kransslagader helemaal dicht is of als de kalkafzetting heel lang is, dan is een normale dotterprocedure niet mogelijk. De cardioloog kan u nog steeds dotteren, hij gebruikt alleen een andere techniek om een stent te kunnen plaatsen. Zo kan de cardioloog via een scheurtje in de vaatwand langs de vernauwing gaan.
Als stentplaatsing niet direct mogelijk is, moet u misschien opnieuw opgenomen worden om uw kransslagaderen te behandelen met een rotablator (soort kleine boor). Hiermee boort de cardioloog als het ware eerst de vernauwing in het bloedvat weg. Daarna kan de stent geplaatst worden.
Een dotterbehandeling is aangewezen bij pijn op de borst die wordt veroorzaakt door een of meer vernauwde kransslagaders. De pijn op de borst moet ernstig zijn en niet met medicijnen te behandelen. Als iemand plotseling met een hartinfarct in het ziekenhuis belandt zal er vaak moeten worden gedotterd.
Dotteren en het plaatsen van een stent zijn minder-ingrijpende (minimaal-invasieve) ingrepen waarvoor u wellicht minder lang in het ziekenhuis hoeft te blijven.
In de meeste gevallen verloopt de ingreep zonder problemen. Toch is er altijd een risico op complicaties tijdens en na het dotteren: Hartritmestoornissen. Overgevoeligheidsreactie op de contrastvloeistof.
Signalen. Een belangrijk signaal van een hartinfarct is een aanhoudende drukkende pijn midden op de borst. Deze beklemmende pijn op de borst gaat vaak samen met: uitstralende pijn naar de linker, soms de rechterarm of beide armen, maar ook naar de schouders, hals, kaak, schouderbladen of maagstreek.
Meestal verloopt een dotterbehandeling zonder problemen. Soms kan echter sprake zijn van bijverschijnselen zoals afwijkingen van het hartritme, een overgevoeligheidsreactie op het contrastmiddel, pijn op de borst of een bloeduitstorting op de plaats waar de katheter is ingebracht.
Stentprocedures hebben een voordeel boven alleen dotteren, omdat stents een permanente structurele ondersteuning bieden om te voorkomen dat de kransslagader weer vernauwd raakt (ook wel restenose genoemd), hoewel restenose nog steeds kan optreden.
Hoelang moet de stent blijven zitten? U moet er rekening mee houden dat u een stent voor de rest van uw leven heeft. Stents zijn zo ontwikkeld dat ze permanent in uw kransslagader blijven zitten om blijvende ondersteuning te bieden.
' 'Inmiddels zijn ze ook bedekt met een laagje medicatie, die ervoor zorgt dat er geen wildgroei aan cellen plaatsvindt. Een stent kan daardoor een leven lang mee. Wel slikt een patiënt voor de rest van zijn leven medicatie, zoals bloedverdunners en cholesterolverlagende middelen.
Uw kransslagaders kunnen vernauwd raken als er vetten, kalk, klontertjes van bloedplaatjes vast blijven zitten aan de binnenwand van de aders. Deze vettige laag wordt hard en hierdoor kunnen de kransslagaders dichtslibben. Dat noemen we kransslagadervernauwing.
Patiënten blijven meestal een nacht in het ziekenhuis en gaan de dag na de ingreep naar huis. Sommige patiënten gaan zelfs dezelfde dag al naar huis. Hoelang u in het ziekenhuis moet blijven, hangt af van eventuele complicaties tijdens de ingreep en de genezing van de inbrengplaats van de katheter.
Na dotteren of het plaatsen van een stent kunnen de meeste mensen na ongeveer een week weer gaan werken en hun normale dagelijkse bezigheden weer oppakken.
Het is belangrijk dat u stil ligt tijdens de behandeling. De arts verdooft uw lies, en prikt uw slagader aan. Soms gebruikt hij een echoapparaat om de slagader op te zoeken. U blijft voelen dat de arts bezig is met de behandeling in uw lies, maar het is niet pijnlijk.
Bloedplaatjesremmers zijn heel belangrijk bij de behandeling van vernauwingen in de kransslagaders. Bloedplaatjesremmers gebruikt u uw leven lang om te voorkomen dat stolsels ontstaan in de kransslagaders of de stent. Het bekendste medicijn dat de werking van de bloedplaatjes vermindert, is Ascal.
Meestal wordt een dotterbehandeling gedaan onder plaatselijke verdoving. De behandeling kan ook plaatsvinden onder algehele narcose of met een regionale anesthesie (hierbij wordt een gedeelte van het lichaam tijdelijk gevoelloos gemaakt). Meer informatie hierover krijgt u van de anesthesioloog.
Als een hartspier te weinig zuurstof krijgt, kunt u pijn op de borst krijgen of hartkramp. Dit heet angina pectoris. Vaak komt dit doordat de kransslagader nauwer is geworden.
Arts en hoogleraar klinische Epidemiologie bij het UMC Utrecht Rick Grobbee deed meta-onderzoek naar het tijdstip waarop mensen worden getroffen door een hartaanval. "Als je al die studies bij elkaar neemt, dan zie je overal een forse stijging op de maandagmorgen. Gemiddeld van zo'n 20 procent."
Bij een hartinfarct kan het bloed niet meer naar een deel van het hart stromen. Dit komt door een vernauwing of verstopping in 1 of meer slagaders rond het hart. Dat deel van het hart krijgt dan geen zuurstof meer en raakt beschadigd. Een hartinfarct heet ook wel een hartaanval.
Eet meer vis
Vooral vette vissoorten, zoals haring, makreel en zalm, bevatten veel omega-3-vetzuren. Deze vetten hebben een gunstige uitwerking op een hoge bloeddruk en verminderen de afzetting van cholesterol tegen de vaatwanden.
De eerste verandering in uw aderen zijn doorgaans al opgetreden lang voordat u spataderen of andere zichtbare tekenen opmerkt. Vermoeide of jeukende benen, gezwollen enkels 's avonds, een stekend gevoel of pijn in de benen zijn de eerste signalen van veranderingen in de aderen.