3/4 deel = 3/4 × 100 % = 300/4 % = 75 %
Driekwart is een breukgetal en de benaming voor ¾. Driekwart is een term waarmee iets wordt aangeduid als er een kwart van ontbreekt, anders gezegd: drie maal een kwart of drie gedeeld door vier.
Een kwart, 1/4, is dus hetzelfde als 25%.
Als je driekwart van [2/5] wilt berekenen, is het handig als je de breuk zó schrijft, dat het getal boven de streep door vier kunt delen. Je kunt dus ook schrijven: [3/4] x [4/10] = ? Eén kwart van [4/10] is [1/10].
Wanneer iets 1/3 deel is van iets anders, kan je de breuk omzetten naar een kommagetal: 1/3 = 0,33... Dit wil dan zeggen dat het ongeveer 33 % zal zijn. (Het kommagetal x 100, dus.)
De verhouding 2 : 3 komt overeen met een breuk van 2/3. Dit geeft 0,6666... en afgerond is dat 0,667 op drie decimalen nauwkeurig. In procenten is dat 66,7%.
Driekwart kan altijd aaneengeschreven worden, zowel bij bijvoeglijk als bij zelfstandig gebruik. Driekwart is bijvoeglijk gebruikt als er onmiddellijk een zelfstandig naamwoord op volgt. Bij bijvoeglijk gebruik schrijven we driekwart altijd aaneen. Bij zelfstandig gebruik is zowel driekwart als drie kwart correct.
Breek elke getal waar je een procent van moet berekenen in vragen van 100. Als het getal kleiner dan 100 is, dan verplaats je de komma. Het is ook handig om te weten dat je bij het berekenen van procenten alles kunt omdraaien. 3 procent van 100 is hetzelfde als 100 procent van 3.
Vaak wordt er gevraagd om twee getallen uit te drukken als een percentage ten opzichte van elkaar. Handige tip hierbij is dat je hiermee kunt rekenen door de formule 'deel : geheel x 100'.
Visuele uitleg van de begrippen een derde en een kwart.
Een derde stuk pannekoek is een afgebroken stuk van een hele pannekoek. Het is minder dan één pannekoek. Je hebt de pannekoek gedeeld in stukken. Als je één vierkant in vier gelijke stukken verdeelt, is elk stuk een kwart groot.
Kwart is de benaming voor het breukgetal 1/4 (¼), dus een gedeeld door vier. Deelt men iets in vier gelijke delen, dan is elk deel een kwart.
Leg uit dat je bij sommen met grote getallen handig een kwart kunt berekenen door eerst de honderdtallen, tientallen en eenheden los van elkaar te delen door 4. Vervolgens tel je deze uitkomsten bij elkaar op voor het antwoord.
Als je de teller van 3⁄4 deelt met de noemer ( 3 : 4 = ) dan is deze breuk gelijk aan het kommagetal 0,75. In dit geval is de breuk 3⁄4 dus gelijk aan het kommagetal 0,75.
De breuk 4/3 is hetzelfde als de deelsom 4 : 3 en dit is gelijk aan 1 rest 1.
[3/4] is drie keer zoveel, dus [3/4] = [9/12]. Hoeveel twaalfden is [5/6]? We hadden al gezien: [1/6] = [2/12]. [5/6] is vijf keer zoveel, dus [5/6] = [10/12].
¾ is dus gelijk aan 24/32. De som wordt nu dus: 24/32 : 8 = … Je deelt weer alleen de teller door 8, dus 24/32 : 8 = 3/32. Deze breuk kun je niet verder vereenvoudigen, omdat je de teller en noemer niet door hetzelfde getal kunt delen.
De regel van drie of drieën
Dit wil zeggen als de ene grootheid groter wordt, vermeerdert de andere in dezelfde mate. En als de ene grootheid kleiner wordt, vermindert de andere grootheid eveneens steeds in dezelfde mate.
Stel dat 1% een honderdste deel is (1/100), dan zou 30% dus 30×1/100 zijn = 30/100. Om deze breuk te vereenvoudigen kan je kind de teller en de noemer delen door hetzelfde getal.
Delen door 2/3 is hetzelfde als vermenigvuldigen met 3/2.
Een kwartier bestaat uit 15 minuten. Kwart over is gelijk aan een kwartier (15 minuten) over het hele uur.
Antwoord. Correcte weergaven zijn 1ste, 2de, 3de en 1e, 2e, 3e. De achtervoegsels ‐ste, ‐de en ‐e staan op dezelfde hoogte als het getal. Tussen de cijfers en de letters komt geen koppelteken.
Procenten wat zijn dat
Een procent is een honderdste deel We gebruiken een % teken om het aan te geven. Dus 15 procent is hetzelfde als 15%, 0.15, 15/100 of vijftien honderdsten. Zo simpel is het!
15% is 15 x [1/100] deel. Dat is 15 x € 0,30 = € 4,50.
Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij.