Gemiddeld duurt het bij een eerste kindje 12 uur tot je volledige ontsluiting hebt. Daarna ga je nog ongeveer een uur persen. Bij een volgende bevalling gaat het in de regel allemaal wat sneller: 5-6 uur voor de ontsluiting en 10-15 minuten persen.
Heb je al wel volledige (10) centimeter ontsluiting, maar voel je nog geen persdrang? Dan is je kindje nog aan het zakken in het geboortekanaal. De weeën die je nu voelt zijn krachtig en helpen je kindje steeds dieper. Wanneer je kindje gaat drukken op je bekkenbodem voel je dit als persdrang.
De ontsluiting vordert bij regelmatige en krachtige weeën ongeveer 1 cm per uur bij het eerste kindje. Bij een tweede of volgend kindje gaat het meestal wat sneller.
Je kunt al weken van tevoren 2-3 cm ontsluiting hebben zonder dat je echt weeën hebt, vaak heb je wel last gehad van voorweeën. Als de bevalling dan echt begint heb je al een voorsprong en hoef je die eerste 4 cm, die bij het eerste kindje soms zo lang duren, niet meer te gaan.
Een ruggenprik kan gegeven worden vanaf 2 of 3 centimeter ontsluiting en werkt door tot aan de persfase.
Het helpt om de wee rustig weg te zuchten. Door op je ademhaling te concentreren ontspan je je bekkenbodem waardoor de ontsluiting makkelijker toeneemt. Doordat je je focust op de ademhaling kan je de wee ook beter opvangen. Probeer tijdens de ontsluitingsperiode regelmatig van houding te veranderen.
Bij een eerste kindje duurt het persen gemiddeld een uur en mag maximaal 2 uur duren. Bij een volgend kindje gaat dit meestal een stuk sneller en mag dit maximaal 1 uur duren. Het is belangrijk goed contact te houden met je verloskundige.
Meestal neemt de pijn toe naarmate de ontsluiting vordert. De pijn is voornamelijk onder in de buik aanwezig en wordt soms als rugpijn gevoeld. Ook de pijn tijdens het persen verschilt: soms is het een opluchting om mee te mogen persen, soms doet persen juist het meeste pijn.
Het is vrij normaal dat je bij een tweede, door de voorweeën, al een week of wat rondloopt met bijvoorbeeld 2-3 centimeter ontsluiting. De baarmoedermond is dan ook al verweekt en verstreken, dus als je bevalling echt gaat beginnen heb je het eerste stuk eigenlijk al gehad.
Pas wanneer je 10 centimeter ontsluiting hebt is de baarmoedermond volledig open en klaar voor de geboorte van je baby.
Als er 1 cm of meer ontsluiting is, kunnen we bij de vliezen komen en kunnen we strippen. Bij het strippen komen hormonen vrij die ervoor kunnen zorgen dat de bevalling op gang komt. Als er dus geen ontsluiting is kunnen we ook niet strippen.
Harde buiken/Oefenweeën
Al dagen tot weken voor je bevalling kun je beginnen met “rommelen”. Hiermee bedoelen wij dat je regelmatig harde buiken hebt die soms ook echt wel een beetje pijn kunnen doen. Met deze harde buiken is je lichaam zich aan het voorbereiden op de bevalling.
Sommige bevallingen gaan sneller dan anderen. Heb je echt een razendsnelle bevalling, dan wordt dat een stortbevalling genoemd. Het hele baringsproces duurt dan vier uur of korter. Dat klinkt als een droom, maar er zitten ook wat mogelijke nadelen aan.
De snelste bevalling verliep binnen een uur, de langste bevalling duurde bijna 3 dagen. Sommige baby's kwamen heel erg vroeg, zoals bij 30 weken en een dag en de baby die het langste bleef zitten kwam uiteindelijk pas bij 42 weken en 6 dagen.
Het kan heel goed dat de voorweeën na een aantal uren weer afzakken. De bevalling zet dan nog niet door. Het helpt om een warme douche/bad te nemen, je baarmoeder ontspant en de pijn zakt dan sneller af. Ook paracetamol en een warme kruik kunnen helpen de pijn sneller te laten zakken.
De weeën worden dan krachtiger en doen meer pijn. Tot slot krijg je persweeën, die vooral vlak voor de geboorte pijn kunnen doen. Als je baby geboren is, houden de weeën op. Je voelt nog een paar krampen om de placenta los te maken.
Bijna alle vrouwen hebben pijn tijdens de bevalling. De pijn is meestal het hevigst tijdens de ontsluiting. Dit is de tijd voordat u gaat persen. De baarmoeder trekt samen en zo krijgt u ontsluiting.
Weeën doen pijn omdat de baarmoedermond erg gevoelig is en die wordt nu onder druk geopend. Bovendien hangt de baarmoeder aan allerlei banden (soort spiertjes) aan het bekken. De banden staan erg onder spanning omdat de baarmoeder gegroeid is.
Tijdens de latente fase is het belangrijk zoveel mogelijk te ontspannen en afleiding te zoeken. Lukt het je nog om tussen de weeën door een beetje te slapen, doe dat vooral. Hoe meer je ontspant, hoe meer oxytocine je aanmaakt.
Als het gaat over het verloop van de ontsluiting is het goed om te weten dat het openen van je baarmoedermond geen lineair proces is. Soms stagneert de ontsluiting terwijl het op een ander moment ineens heel snel kan gaan. Als de weeën een tijdje minder krachtig zijn, is dat niet direct iets om je zorgen over te maken.
Een belangrijke aanwijzing dat de bevalling eraan zit te komen, zijn regelmatige samentrekkingen van de baarmoeder. In het begin voelen deze vroege weeën aan als menstruatiekramp of pijn in de onderrug die komt en gaat met tussenpozen van 20 tot 30 minuten.
Bewegen is altijd goed, zowel in de zwangerschap als tijdens de bevalling. Tijdens de bevalling kan bewegen er zelfs voor zorgen dat de bevalling sneller gaat. Ga om de bevalling op te wekken wandelen, fietsen of zet een feel good muziekje op en ga lekker dansen. Ook heel goed voor de gelukshormonen!
In het begin merk je dat deze nog kort en onregelmatig zijn. Er kan nog enige twijfel bestaan of de weeën wel echt gaan doorzetten. Je kunt dan het beste proberen te ontspannen en een warme douche/bad of kruik nemen. Zijn het voorweeën, dan zullen ze afzakken.
Je vliezen kunnen uit zichzelf breken of door je verloskundige gebroken worden. Ongeveer 1 op de 10 bevallingen begint met gebroken vliezen. Bij 90% van de bevallingen breken de vliezen pas tijdens de ontsluitingsfase.