De achterliggende formule komt neer op Afschrijving = (kosten – restwaarde) x (rest levensduur in jaren / som van de jaren). Als argumenten gebruikt SYD de aanschafkosten, restwaarde, levensduur activa en de termijn en de syntaxis is dus SYD(kosten;restwaarde;duur;termijn).
De restwaarde is het verschil tussen de aanschafkosten en de kosten van afschrijving. De formule: Aanschafwaarde – de afschrijvingskosten per jaar (x het aantal jaar) = restwaarde. Het is belangrijk om vooraf in te schatten hoe lang je van een bepaald product gebruik wenst te maken.
U schrijft dan per jaar een vast percentage af van het verschil tussen de aanschafkosten en de restwaarde. De formule voor deze berekening van de afschrijving luidt: afschrijving per jaar = (aanschafkosten - restwaarde) : vermoedelijke gebruiksduur.
De syntaxis van deze functie is =CUM. RENTE(rente;aantal_termijnen;hw;begin_periode;einde_periode;type_getal). De vereiste argumenten zijn het rentepercentage, het totale aantal termijnen (bijvoorbeeld gedeeld door 12 of 52), de huidige waarde, de beginperiode en eindperiode.
Je kunt de boekwaarde berekenen met een formule. Je neemt dan de aanschafwaarde minus de afschrijvingen en je vermenigvuldig dit met het aantal jaren. Vaak wordt de boekwaarde verwart met de restwaarde. De restwaarde is een bedrag oftewel waarde wat een activa nog opbrengt na de afschrijvingsperiode.
De boekwaarde is het bedrag dat een bedrijfsmiddel nog waard is volgens de balans. De boekwaarde is de aanschafprijs excl. btw verminderd met de totale afschrijvingen van de afgelopen jaren.
Waarde waarvoor de activa en de passiva op de balans staan [euro] {Externe verslaglegging}. Wat betreft de vaste activa is de balanswaarde gelijk aan de aanschafwaarde minus de afschrijving/waardedaling op de vaste activa tot het moment waarop de balans wordt opgemaakt.
=BET(17%/12;2*12;5400)
De uitkomst is een maandelijkse termijn van € 266,99 om de schuld binnen twee jaar af te betalen. Het argument rente is het rentepercentage voor de schuld per termijn. In deze formule wordt het jaarlijkse rentepercentage van 17% bijvoorbeeld gedeeld door 12, het aantal maanden per jaar.
Voorbeeld rente op rente berekenen
Je zet € 10.000 euro op een spaarrekening waarbij je 1,5 procent rente per jaar ontvangt en je laat dit bedrag 10 jaar renderen. De formule is dan: €10.000 (1 + 0,015)^10= € 11.605,41.
De restwaarde helpt om te berekenen hoeveel er per jaar moet worden afgeschreven op een bedrijfsmiddel. Door elk jaar een gedeelte van de aanschafwaarde af te schrijven, kan aan het einde van de levensduur het product mogelijk worden vervangen.
De restwaarde is de waarde van een product aan het eind van de levensduur. Deze gebruik je om te berekenen wat je per jaar moet afschrijven voor een bepaald bedrijfsmiddel.
Definitie. De restwaarde is de waarde van vaste activa aan het einde van de (economische) levensduur.
Feitelijk is de restwaarde van een pand de waarde die aan het einde van de gebruiksduur aan het pand kan worden toegerekend. Als voorbeeld wordt vaak de sloopwaarde genoemd. De restwaarde van onroerend goed is dát deel van de historische kosten dat niet wordt afgeschreven, zoals grond.
Uitgangspunten voor het bepalen van de afschrijving
U moet rekening houden met een restwaarde van het pand. Dit is de waarde die het pand heeft aan het einde van de gebruiksduur. U mag niet afschrijven over grond.
De korte versie: de restwaarde van EV's is stabieler dan die van modellen met verbrandingsmotoren. Terwijl die laatste na twee jaar nog gemiddeld 69 procent van de nieuwprijs waard zijn, komen elektrische auto's gemiddeld uit op 79 procent, in sommige gevallen zelfs 83.
U bekijkt eerst hoeveel u in totaal zou betalen (terugbetaling leenbedrag en rente) bij een bepaalde looptijd. Dat totaalbedrag deelt u door het aantal maanden van de gekozen looptijd. De uitkomst is het vaste bedrag dat u elke maand betaalt aan aflossing en rente.
Aflossen is het terugbetalen van de financiering vanuit de cashflow. Afschrijven is de boekhoudkundige waardevermindering. Meer afschrijven dan aflossen geeft op korte termijn financiële ruimte.
Het aflossen van een lening betekent het terugbetalen van de lening. Wanneer u een lening gaat terugbetalen bestaan de maandlasten voor een deel uit rente en voor een deel uit aflossing. De rente is de vergoeding voor de bank voor het verstrekken van de lening. Met het aflossingsdeel betaalt u de lening terug.
In Microsoft Excel wordt ##### weergegeven in een cel als een kolom te smal is om de volledige inhoud van de cel weer te geven.
Selecteer het celbereik, de tabel of het hele werkblad waarop u voorwaardelijke opmaak wilt toepassen. Klik op het tabblad Start op Voorwaardelijke opmaak. Klik op Nieuwe regel. Selecteer een stijl, bijvoorbeeld 3-kleurenschaal, selecteer de gewenste voorwaarden en klik op OK.
Deze berekening is: 365 / (jaarlijkse inkoopwaarde van verkochte goederen / voorraadwaarde). Als een onderneming bijvoorbeeld jaarlijks 2.000.000 Euro aan inkoopwaarde omzet en een voorraadwaarde van 100.000 euro heeft, bereken je de dagen voorraad als volgt: 365 / (2.000.000 / 100.000) = 18,25 dagen voorraad.
De waarde van een onderneming kan worden bepaald op basis van de geldstroombenadering, bekend als de 'discounted cashflowmethode'. Deze methode is gebaseerd op de toekomstige netto kasstromen. Dus op een prognose voor de komende 3 tot 5 jaar.
Vuistregels voor bedrijfswaardering
5 tot 8 keer de nettowinst. 3 tot 5 keer EBITDA. 4 tot 6 keer EBIT. 1 keer de jaaromzet.