Wisselspanning is gevaarlijker dan gelijkspanning. Dat komt door de sinusvorm. Bij de spanning in woningen spreken we van 230V. Maar eigenlijk is dat de effectieve spanning.
Over het algemeen is wisselspanning gevaarlijker dan gelijkspanning. Dat komt door de sinusvorm. Bij de effectieve spanning van 230V bereikt de sinus een piek van 325V (Umax). DC-spanning is constant en kent geen piek- of effectieve waarden.
Belangrijk: Wisselspanningen van meer dan 50 V en gelijkspanningen van meer dan 120 V zijn levensgevaarlijk. Wisselstroom is gevaarlijker dan gelijkstroom omdat het gemakkelijker ventriculaire fibrillatie kan veroorzaken. Elektriciteit zoekt altijd de weg van de minste weerstand.
Uiteindelijk won de wisselspanning, omdat een wisselspanning makkelijker in een andere spanning om te zetten is en er minder verliezen bij transport optreden. Zo werd wisselspanning de basis voor de elektriciteitsdistributie. Lees meer over: Wat is het verschil tussen wisselspanning en gelijkspanning?
Gelijkspanning is alleen maar gevaarlijk als de stroom van de min naar de plus kan lopen. Je kan dus zonder problemen één van de twee polen aanraken (om er een stekker aan te zetten bijvoorbeeld) zolang de andere pool maar veilig geïsoleerd is.
Met een droge huid kun je best 230V aanraken, bij zweet of ander vocht kan 110V al dodelijk zijn. Voor veiligheid worden spanningen tot 48V als ongevaarlijke laagspanning beschouwd maar bij een natte huid kan het toch een pijnlijke schok opleveren.
Aanraking van 12V spanning is niet gevaarlijk. Toch is het 12V systeem niet zonder gevaar. Accu's kunnen extreem hoge stromen genereren. Bij kortsluiting kan kabelisolatie doorsmelten en door de grote hitte brand ontstaan.
Sinds het ontstaan van ons stroomnet is wisselspanning of alternating current (AC) de standaard. Zonnepanelen, windturbines en elektrische auto's werken echter allemaal op gelijkstroom. Daardoor groeit de rol van deze direct current.
In tegenstelling tot AC-laders, zit de converter bij een DC-lader in de lader zelf. Dat betekent dat het de stroom rechtstreeks naar de accu van de auto kan leiden en de geïntegreerde lader niet nodig heeft om het te converteren. DC-laders zijn groter, sneller en een interessante doorbraak als het gaat om EV's.
spanningsbronnen met in principe onbeperkte ladingstoevoer van stroom - zoals het lichtnet - worden boven een wisselspanning van meer dan 50 Volt als levensgevaarlijk beschouwd. Het is echter de stroom die het gevaar veroorzaakt, niet de spanning.
Aanraking. Het aanraken van een onder spanning staand deel met wisselspanning boven de 50V is gevaarlijk. Wanneer je in aanraking komt met zo een onder spanning staand deel kan de stroom door het lichaam van deze persoon gaan.
Ook bij de hoogspanning biedt DC dus voordelen boven AC. Inmiddels wordt elektrisch transport over grote afstanden bijna altijd met HVDC gedaan. Gebruik van DC biedt verschillende voordelen ten opzichte van AC. Die voordelen zijn te vinden bij: laagspanning, middenspanning en hoogspanning.
AC en DC zijn de afkortingen van wisselstroom (AC, alternating current) en gelijkstroom (DC, direct current). Het verschil is dat bij wisselstroom de spanning continu wisselt tussen positief en negatief.
Presteert doorgaans beter dan AC-motoren voor stallingsoperaties. Het is moeilijk om een gelijkstroommotor te vinden om een oude te vervangen, en revisie kan kostbaar zijn. DC-motoren zijn duur om te maken en te bouwen.
Bij 24 volt kun je een (niet gevaarlijke) optater krijgen als je in het water staat. Er kan dan een stroom lopen van 20-30 mA, dat voelt vervelend aan. Rond de 50 mA wordt het pijnlijk en daarboven echt gevaarlijk. Spanningen onder de 48V zijn ongevaarlijk.
welke weg de stroom door het lichaam volgt, bijvoorbeeld tussen de vingers van dezelfde hand, van hand tot hand of van hand tot voet. de duurtijd van het contact: bijvoorbeeld slechts enkele milliseconden (bijvoorbeeld wanneer een snelle beveiliging ingrijpt), tot een onbepaald lange duur.
Wisselspanning komt thuis uit het stopcontact en op deze spanning werken de meeste elektrische apparaten die wij kennen. In Europa is dit 230 V/50 Hz, in Amerika 120 V of 240 V/60 Hz.
In de auto wordt tijdens het laden de stroom omgezet van AC naar DC. Deze stroom wordt vervolgens geleid naar de accu van de auto.
Als je gebruik maakt van een laadpunt brengt de beheerder van het laadpunt (CPO) naast de transactiekosten ook kosten in rekening voor de hoeveelheid kilowattuur (kWh) die je gebruikt. Voor een standaard snellaadsessie (DC) in Nederland is de rekening dus € 0,35 + €0,76 per kWh .
AC is een Engelse term en staat voor “Alternating Current”, DC voor “Direct Current”. Vertaald wordt dit dan wisselstroom en gelijkstroom.
De meeste gewone trafo's voor halogeenspotjes 12 Volt geven wisselspanning (AC). Een LED-trafo daarentegen geeft gelijkspanning (DC), zodat de LED-lamp een stabiele voeding heeft. De meeste LED-lampen werken dan ook beter op DC trafo's.
Vóór 1989 had de netspanning een voltage van 220. In 1989 werd besloten om de hoogte van de spanning te verhogen tot 230 volt. De reden hiervoor was om in Europa tot één niveau voor laagspanning te komen. Op deze manier is het ook makkelijker voor toeristen om stopcontacten in andere Europese landen te gebruiken.
Met een droge huid kun je best 230V aanraken, bij zweet of ander vocht kan 110V al dodelijk zijn. Voor veiligheid worden spanningen tot 48V als ongevaarlijke laagspanning beschouwd maar bij een natte huid kan het toch een pijnlijke schok opleveren.
De maximale spanning van het stroomstootwapen is 50.000 Volt. De kracht zit niet in de hoge spanning (het voltage), maar in de stroomsterkte, die 1,3 mili-ampère (0,0013 A) per seconde bedraagt.
Apparaten kunnen dat gewoon aan. Maar ga je naar de 240-250 Volt, dan wordt de spanning te hoog; dit is slecht voor je apparaten. Ze gaan dan kapot, dus de netbeheerder zorgt ervoor dat dit niet gebeurt.