Je kan wel een indicatie meting doen met een multimeter. In de meterkast zit een ongeïsoleerde leiding van meterkast naar hoofdaardrail. Als je aan die leiding een lange draad knoopt en dan die draad ook aan je multimeter dan kan je kijken of de aarde in de MK ook op de wcd-en en aansluitpunten aangesloten is.
Hoe weerstand aardpen meten? De weerstand van een aardpen kan gemeten worden met een weerstandsmeter. Het is belangrijk dat de weerstand niet te hoog is, bij woningen is dit vaak 166 Ohm.
Een aardpen meet je door een gekende stroom aan te leggen tussen de aardpen en de hulpelektrode. Je meet vervolgens met een aardpen meter de spanning tussen de 2e hulppen en de aardelektrode. De pen verplaats je minimaal 3 keer, zodat de betrouwbaarheid van je meting toeneemt.
DE INVLOED VAN OHMSE WEERSTAND OP AARDING
In de ideale situatie heeft aarding een weerstand van 0 Ohm. Omdat dit echter nooit helemaal te realiseren is, mag dat vanuit veiligheidsoverwegingen maximaal 30 Ohm zijn.
In de ideale situatie moet de aarding een weerstand van nul ohm hebben. Er is geen standaarddrempelwaarde voor aardings- weerstand die door alle norminstituten wordt erkend. De NFPA en de IEEE adviseren echter een aardings- weerstandswaarde van 5,0 ohm of minder.
De spanning tussen de fasen is 220 à 230 volt. De spanning tussen de fase en de aarde is 127 à 133 volt.
Vaak is de weerstand van de aarding te hoog en wordt de elektrische installatie om die reden afgekeurd. Om de aardingsweerstand te verlagen kan je meerdere aardingstaven aan elkaar bevestigen, om zo in een diepere laag van de grond te geraken.
Het simpelste is meten.. Een pen van de meter op de fase en de andere tegen de aarde houden. Dan moet er een spanningsverschil van 230 Volt (ongeveer) zijn.
Weerstand van trafo aarde + impedantie van fase en beschermleidingen is ca 1 ohm (vuistregel). Dus de weerstand waarde naar aarde moet onder de 0,21 ohm blijven.
Vocht en metaal zijn goede geleiders van elektriciteit. Geaarde stopcontacten zijn daarom verplicht in vochtige ruimtes zoals badkamers en keukens. Een bad, douche en andere metalen delen als radiatoren zijn op de aarde aangesloten.
Welke diameter aarddraad gebruiken? Allereerst geldt voor een aarddraad een minimale doorsnede van: 2,5 mm² indien de beschermingsleiding beschermd is tegen mechanische beschadiging, bijvoorbeeld door aanleg in een installatiebuis. 4 mm² indien de beschermingsleiding niet beschermd is tegen mechanische beschadiging.
Steek de tester in het stopcontact en de tester geeft door middel van het oplichten van een, twee of drie lampjes of het stopcontact geaard is en/of dat er iets anders aan de hand is. 3 lampjes: het stopcontact is geaard en de stroomdraden zijn goed aangesloten.
Hetzelfde geldt voor de nul draad en aarde. Tussen de fase en de nul meet je dus wel een weerstand (ongeveer 50 ohm bij een element van 450 Watt). Zoals genoemd gebruik je voor het meten van de isolatieweerstand een megger.
Een aardfout is een fout ontstaan door een defect of een externe oorzaak. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer een spanning geleidend onderdeel zoals een fasedraad onbedoeld contact maakt met de aarde.
Plaats 1 meetpen op een elektrische geleider (fase en nul) en de andere meetpen op de buitenkant van het object (aarde) dat u wilt meten. In de meeste gevallen wordt de isolatieweerstand met een testspanning van 500 V gelijkspanning getest.
Het is een goed idee om een analoge multimeter altijd op een DC volt stand te zetten als deze niet gebruikt wordt. Het is namelijk minder waarschijnlijk dat de meter wordt beschadigd bij deze meetstand. En waarschijnlijk is het ook de stand die je het meeste gebruikt. Het meten van voltage en stroom met een multimeter.
Zonnepanelen aarden is toch niet nodig? De zonnepanelen zelf zijn dubbel geïsoleerd en daarom is het aarden hiervan niet nodig. De metalen constructie waarop de zonnepanelen liggen dienen wél geaard te worden. Eén van de redenen is dat de DC-kabels via kabelbinders aan de metalen constructie worden gelust.
u aarding moet in orde zijn onder de 30 Ohm en je moet je pv apart laten keuren.
Een aardpen kunt u niet eenvoudig zelf aanbrengen. Geadviseerd wordt deze installatie uit te laten voeren door een erkend bedrijf. Een aardpen laten slaan neemt in de meeste gevallen ongeveer een uur in beslag.
Meet op uw aardpen de spanning met een voltmeter*. Steek daarvoor op ca. 1 meter van de aardpen de referentie van de voltmeter* in de grond. Deze gemeten spanning mag niet hoger zijn dan 300 Volt.
De spanning die tussen de fasen onderling aanwezig is, bedraagt ca. 400 Volt (voorheen 380V) terwijl tussen elke fase en de "nul" een spanning van 230 Volt staat.
De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal elektrisch gekoppeld is met de aarde, hij wordt daarom ook wel de neutrale geleider genoemd. Omdat de nuldraad elektriciteit terugleidt staat deze onder spanning, het is daarom belangrijk dat je de draad niet aanraakt, tenzij de stroom eraf is gehaald natuurlijk.
De nuldraad is in principe spanningsloos waardoor tussen fasedraad en nuldraad een spanningsverschil heerst, in woningen meestal 230 V. Wanneer de fasedraad en de nuldraad met elkaar worden verbonden (bijvoorbeeld bij het aanknippen van een gloeilamp), dan gaan de elektronen stromen en staat op beide draden 230 V.
De fasedraden voeren dus steeds stroom voor 33% van de tijd, maar die stroom gaat steeds retour door de nulleider. De nulleider voert dus voor 100% van de tijd stroom. Deze stroom is dus 3x zo groot als de stroom door elk van de fasedraden.
De nuldraad wordt ook wel nulleider genoemd. Het is een elektriciteitsdraad met een blauw omhulsel die zorgt voor de afvoer van stroom van elektrische apparaten. Vaak is de nuldraad elektrisch gekoppeld met de aarde en voert de nuldraad nauwelijks spanning ten opzichte van de aarde.